28 maart 2024

Minister Van Bijsterveldt is er een van ‘niet lullen maar poetsen’

minister_van_bijsterveldt_2012_klein.jpgBLOG | Minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt straalt graag daadkracht uit. Als geboren en getogen Rotterdamse heeft ze de mentaliteit van ‘niet lullen maar poetsen’, zoals ze zelf zegt.

Ze is gereformeerd en daardoor gericht op ‘prestaties’. Heel anders dan katholieken die genoegen nemen met een ‘inspanningsverplichting’ en  ‘je best doen’. Dat vindt de minister eigenlijk maar niks, ze gaat tot het uiterste om te realiseren waar ze voor staat. Van het pad dat ze heeft uitgezet zal ze pas afwijken als ze echt niet anders kan.

Dat merkten de studenten die vandaag het Denk Groterdebat van Fontys Hogescholen bijwoonden ook. Vragen over beperking van studieduur, selectie aan de poort en langstudeerdersboete pareerde ze met gemak, niet in de laatste plaats dankzij haar charme. En dan te bedenken dat niet zij maar staatssecretaris Halbe Zijlstra het hoger onderwijs in portefeuille heeft.

Denk Groter

Minister Van Bijsterveldt  was de derde prominent die in het kader van de Denk Groterdebatreeks door studenten ondervraagd werd. De formule lijkt op die van de Collegetour van de NTR onder leiding van Twan Huys. Ook in dat programma zijn het studenten in de zaal die de vragen stellen aan gast. In het Denk Groterdebat, dat wordt uitgezonden door Omroep Brabant, is Marcel van Herpen gespreksleider.

In de Collegetour leveren de onbevangen vragen van de studenten soms verrassende antwoorden op, bij het Denk Groterdebat was dat, althans in deze aflevering, niet het geval. De minister liet zich niet verleiden tot verrassende uitspraken, ze reageerde met de geijkte oneliners. Zoals ‘de lat moet omhoog’, ‘studenten moeten harder werken’, ‘bezuinigingen op passend onderwijs zijn zuur, maar we geven internationaal gezien al veel uit aan speciaal onderwijs’,  ‘er zijn te weinig contacturen’, ‘het onderwijs daagt te weinig uit’ en ‘rendement is een uiting van kwaliteit’.

Exameneisen

Toen de minister uitlegde dat excellentie, selectie, verplichte toetsen en scherpere exameneisen nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen, leek het er even op dat het debat scherpte zou krijgen. Gespreksleider Van Herpen hield de minister voor dat het toch wel raar is om het perfectioneren van een meetinstrument (toetsen, examens) als een kwaliteitsverbetering van het onderwijs te beschouwen. Een opvatting waar trouwens vorige week filosoof Bas Haring bij Avans ook al gehakt van had gemaakt.

Helaas gooide de formule van het debat roet in het eten. Het is niet de gespreksleider die de gast op het rooster legt. De kritische vragen moeten immers uit het publiek komen. Dat zou Van Herpen in dit geval wel toevertrouwd zijn geweest, hij kent het onderwijs als zijn broekzak. Als onderwijsvernieuwer is hij bovendien een criticus van onderwijsbeleid dat sterk leunt op resultaten of opbrengsten. Dat had spannende tv op kunnen leveren, maar Van Herpen mocht niet doorbijten. Dat was zijn rol niet.

Zwakke leerlingen

Onopgemerkt bleef ook dat de minister zichzelf min of meer tegensprak. Bij de introductie zei de minister dat ze als kind goed kon leren, maar dat haar prestaties naar beneden gingen toen ze in een klas kwam met een leerkracht die veel aandacht aan zwakke leerlingen schonk. Dat ging ten koste van goede leerlingen als Van Bijsterveldt; de verveling sloeg toe en de cijfers gingen omlaag.

Het was hetzelfde verhaal dat een leraar in opleiding aan het eind van het debat aan de minister vertelde. Zijn frustratie is dat hij door de aanwezigheid van veel zorgleerlingen in de klas er nu al niet aan toekomt om goede leerlingen extra aanbod te bieden. Hoe moet dat wel niet gaan als er, door passend onderwijs, straks nog meer zorgleerlingen in de gewone klas komen, was zijn vraag.  De minister erkende dat er een spanningsveld is, maar, suste ze, het speciaal onderwijs verdwijnt niet helemaal. Niemand die op dat moment op het idee kwam om de minister te herinneren aan haar ervaringen in haar eigen schooltijd.

> Een samenvatting van het debat wordt op zaterdag 21, zondag  22, en woensdag 25 april uitgezonden door Omroep Brabant televisie.

Deel dit artikel