29 maart 2024

Rechter bevestigt ontslag falend schoolbestuur

JURIDISCHE KWESTIE | Goed bestuur is een onderwerp dat de afgelopen jaren in het brandpunt van de belangstelling is komen te staan. Niet alleen in de (semi-)publieke sectoren als gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs, maar ook in de private delen van de samenleving zoals de financiële en de verzekeringswereld. Alom verlangt de maatschappij transparantie en het afleggen van verantwoording over gevoerd beleid en – vooral – het ernaar handelen. Zeker na de kredietcrisis.

In de meest ideale situatie is er een evenwichtig systeem van checks and balances van organen die elkaar beïnvloeden in de uitoefening van hen toegekende verantwoordelijkheden. Maar papier is geduldig en daarom is het interessant om naar praktijkgevallen te kijken waarin de verhoudingen op scherp komen te staan en de rechter eraan te pas moet komen om het verlossende woord te spreken. Zo’n hoogopgelopen kwestie speelde onlangs in Venlo, waar een toezichthoudend orgaan het schoolbestuur naar huis stuurde wegens onvrede over zijn functioneren. Weliswaar een casus in het openbaar onderwijs, waar de bestuurlijke verhoudingen juridisch anders zijn dan in het bijzonder onderwijs, maar toch een om lering uit te trekken.

In het Openbaar Onderwijs van de regio Venlo wordt, net als in veel andere delen in het land, het model van bestuur op afstand toegepast door gebruikmaking van zowel publieke als civiele regelingen.De gemeenten hebben de rol van toezichthouder. In de regio Venlo hebben de gemeenten die bevoegdheid ondergebracht in  de Stichting Gemeenschappelijk Orgaan Toezicht (GOT). Het schoolbestuur legt dus verantwoording af aan dit orgaan. En dat is meer dan een formaliteit, zo bleek toen er een groot conflict ontstond over het functioneren van de algemeen directeur. In de Venlose onderwijswereld vielen in toenemende mate geluiden te horen dat die directeur flinke steken liet vallen.

Het GOT drong er bij het bestuur herhaalde malen op aan om een onderzoek te starten naar de juistheid van de kritiek. Het bestuur legde telkenmale het verzoek van het GOT naast zich neer, zelfs nadat de toezichthouder dreigde met het opzeggen van het vertrouwen. Voor de gemeenten was de maat op een gegeven moment vol en het GOT stuurde het voltallige bestuur naar huis en stelde een interimbestuur aan.

Wet Bestuursrecht

Vier van de vijf bestuursleden stapten naar de voorzieningenrechter om, met een beroep op de Algemene Wet Bestuursrecht, het besluit van het GOT ongedaan te maken. Zij vonden dat het toezichthoudend orgaan zijn boekje te buiten was gegaan. In zijn voorlopige beoordeling wees de rechter de eis van de voormalige bestuursleden af. De rechter stelde in de eerste plaats vast dat het GOT als een bestuursorgaan gezien moet worden. Indien het GOT bij een schoolbestuur ernstige taakverwaarlozing constateert, dan mag hij gebruikmaken van toegekende bevoegdheden zoals het ontslaan van bestuursleden en het zelf voorzien in het bestuur van de school.

Besturen op hun beurt zijn verantwoording schuldig is aan het GOT. Voor de rechter was naast de bevoegdheidsvraag de tweede  vraag of het GOT goede gronden had voor het standpunt dat het bestuur tekort was geschoten in zijn taakuitoefening in deze kwestie en in redelijkheid tot ontslag had mogen overgaan. De rechter oordeelde dat er inderdaad sprake was een ernstige taakverwaarlozing en dat het GOT op grond van zijn discretionaire bevoegdheid terecht gebruik had gemaakt van zijn toezichthoudende taak en terecht had geïntervenieerd.

De ontslagen bestuursleden hebben een bodemprocedure aangespannen.

[Najaar 2009]

Deel dit artikel