29 maart 2024

School met 23 leerlingen is voor overheid de ondergrens

DEN HAAG | NIEUWS | Een basisschool dient minimaal 23 leerlingen te tellen. Een structurele verlaging van dit aantal ligt uit onderwijskundig oogpunt en om redenen van doelmatigheid niet voor de hand. Een lager aantal is alleen tijdelijk acceptabel als er een reëel uitzicht is op een groei naar minimaal 23 leerlingen en als de kwaliteit van het onderwijs in orde is.

Dat schrijft demissionair minister Rouvoet (Onderwijs) aan de Tweede Kamer in een nota in verband met de wijziging van de Wet op het primair onderwijs (Wpo). De wetswijziging geeft de bewindsman de bevoegdheid om in bijzondere omstandigheden toe te staan dat een school die onder de norm van 23 leerlingen zakt, toch niet de deuren hoeft te sluiten. Voor de fractie van de SGP was het wetsvoorstel aanleiding om de vraag of deze ondergrens, met het oog op een krimpende bevolking in bepaalde regio’s wellicht verlaagd zou moeten worden.

De minister is daar niet op voorhand van overtuigd. Hij verwijst overigens naar het resultaat van een onderzoek dat voor eind 2010 is aangekondigd en waarin de vraag aan de orde komt of het stelsel van stichting/opheffing en beeindiging van de bekostiging nog wel volddoet.  Rouvoet verwacht dat jaarlijks twee à drie hele kleine scholen een beroep zullen doen op de verruimde wettelijke mogelijkheid om tijdelijk onder het absolute minimum te zakken.

Ondergrens

De ondergrens dateert van de invoering van de basisschool in 1985. Bij de samenvoeging van kleuter- en lagere school telde de kleinste basisschool van Nederland in totaal 23 leerlingen. De omvang van die school was bepalend voor het wettelijke minimumaantal. Op basis van het toen geldende Formatiebesluit WPO had een school van die omvang recht op twee fulltime leerkrachten.

De kwestie van de hele kleine scholen is in de Kamer aangekaart door het CDA Kamerlid Jan Jacob van Dijk. Hij reageerde op een noodkreet van het dorp Goingarijp in Friesland, waar zo’n hele kleine school de deuren zou moeten sluiten omdat het aantal leerlingen onder de norm van 23 was gezakt. Weliswaar voorziet de wet nu al in instandhouding van deze kleine scholen, mits ze aan een aantal voorwaarden voldoen. Sommige hele kleine scholen vielen daardoor toch buiten de boot. De aanpassing van de wet moet ook deze categorie soelaas bieden.

Perspectief

De strekking van de aanpassing van de Wpo is dat de staatssecretaris de discretionaire bevoegdheid krijgt om in afzonderlijke gevallen deze scholen toch de kans biedt om te blijven voortbestaan. Voorwaarde is wel dat de kwaliteit van het onderwijs in orde is en dat er perspectief is (bijvoorbeeld door nieuwbouw) dat de school op termijn weer meer dan 23 leerlingen trekt. De kosten van deze maatregel bedragen voor de rijksoverheid ongeveer 150.000 euro per school, zijnde de vaste voet van een school met minder dan 23 leerlingen.

[Voorjaar 2010]

Deel dit artikel