28 maart 2024

Geen grootse plannen, gelukkig maar

OPINIE | Een van de opvallende punten in het regeerakkoord van het kabinet Balkenende IV in 2007 was de invoering van de maatschappelijke stage in het voorgezet onderwijs. Leerlingen zouden maar liefst drie (!) maanden van hun schooltijd als vrijwilliger actief zijn.
 
Het was het paradepaardje van toenmalig CDA-staatssecretaris Marja van Bijsterveldt, maar daar is weinig van over. De maatschappelijke stage is uitgekleed tot een magere dertig uur. Nu er bezuinigd moet worden blijkt het ideaal van maatschappelijke participatie weinig voor te stellen.
 
Dit voorbeeld laat zien dat beleidsvoornemens op papier mooi ogen, maar dat het geen garantie is dat ze worden uitgevoerd. Het omgekeerde komt ook voor. In het regeerakkoord van 2007 stond geen letter over de onderwijstijd, maar de handhaving van de 1040-urennorm bracht het voortgezet onderwijs in datzelfde jaar in rep en roer, mede doordat leerlingen massaal in opstand kwamen tegen de ‘ophokuren’.
 
Het minderheidskabinet Rutte, gedoogd door de PVV, pretendeert het roer flink om te gooien. In de onderwijsparagraaf is er echter niets dat wijst op een serieuze trendbreuk. Er staat wel een  wereldvreemde opdracht in (‘Scholen maken roosters zonder tussenuren’) en de scherpe focus op islamitische scholen is opmerkelijk in het licht van de Nederlandse onderwijstraditie die zich juist kenmerkt door ruimte voor veelkleurigheid.

Het beleid van OCW laat geen trendbreuk zien

 Regeerakkoord
Maar de nieuwe beleidsvoornemens borduren voort op de hoofdlijnen van het vorige kabinet, wat niet zo vreemd is nu Van Bijsterveldt is gepromoveerd tot minister van Onderwijs. Om eens wat zaken uit het regeerakkoord te noemen:
 

• Tegengaan van zwakke scholen
• Aanpak van schooluitval en verbetering van studiekeuze
• Bevorderen van excelleren, van basisschool tot en met universiteit
• Versterking van de professionele rol van de leraar
• Versterking van de kwaliteit van de lerarenopleidingen
• Het verhogen van het onderwijspeil door piketpaaltjes te slaan (referentieniveaus) en meer doelgericht te werken
• Versoepeling overstap van het ene naar het andere onderwijsniveau
 

Dat zijn op zich allemaal verstandige keuzes die op draagvlak in het onderwijs kunnen rekenen. Het venijn zit hem, zoals zo vaak, in de beschikbare budgetten en daar richt zich vooral de kritiek op.

Minister en voorheen staatssecretaris van Onderwijs Marja van Bijsterveldt, een continue factor
 Minister Marja van Bijsterveldt

Passend onderwijs
Afgelopen woensdag nog in de Tweede Kamer bij de behandeling van de onderwijsbegroting waar de oppositie – aangevuurd door de onderwijsorganisaties – haar pijlen richtte op een bezuiniging van 300 miljoen euro op passend onderwijs. Inderdaad een ongelukkige keuze gezien de complexiteit van deze operatie, bedoeld om het onderwijs aan zorgleerlingen te versterken.

Natuurlijk, elke sector moet zijn bijdrage leveren aan het terugdringen van het overheidstekort, maar het is nog altijd zo dat Nederland, in vergelijking met andere Europese landen, sober is als het gaat om uitgaven voor onderwijs. De financiering van het onderwijs is dus reden tot zorg en er zijn signalen dat sommige besturen, ook in Brabant, in problemen komen.

Weidse vergezichten
Grootse plannen en weidse vergezichten ontbreken in dit regeerakkoord, gelukkig maar. De kwaliteit van het onderwijs wordt niet gemaakt achter de bureaus in de Haagse Hoftoren (OCW), maar op de werkvloer, door de docent in een interactie met leerlingen of studenten. Aan alle andere partijen binnen het onderwijs de dure plicht om voor de condities te zorgen die docenten in staat stellen optimaal te functioneren.
 
Twintig jaar geleden heeft het parlement besloten om scholen, van hoog tot laag, meer vrijheid te geven om naar eigen inzicht keuzes te maken, met inachtnemening van algemene beleidslijnen. Dat proces is niet in alle opzichten vlekkeloos verlopen, zoals het gedoe over de topsalarissen laat zien. Maar deze koerswijziging heeft er onmiskenbaar toe geleid dat een nieuw elan is ontstaan omdat direct betrokkenen meer invloed kunnen uitoefenen op het beleid van hun eigen school of instelling.
 
Brede school
Neem bijvoorbeeld de opmars van de brede school, begonnen als een initiatief van onderop. De talloze basis- en middelbare scholen, ook in Brabant, die zich profileren met tweetalig onderwijs. De technasia en universumscholen die zich onderscheiden met hun bètaprogramma. De dwarsverbanden tussen diverse schooltypen. Kijk eens naar de talloze prachtige schoolgebouwen die er zijn verrezen nadat het rijk die taak aan de lokale overheid heeft overgedragen.
 
Neem de gretigheid waarmee leerkrachten in het primair onderwijs, zoals deze week op een conferentie in Den Bosch bleek, bereid zijn om door opbrengstgericht te werken hun leerlingen tot hogere prestaties te brengen. En neem de ambitieuze plannen die het hoger onderwijs in Brabant heeft gepresenteerd. Er zijn volop kansen, benut ze.
 
[Dit artikel is in iets kortere vorm gepubliceerd in het Brabants Dagblad van 12 november 2010]
 
 
 
 
 

Deel dit artikel