28 maart 2024

Is meten weten? Trek niet te snel conclusies!

GASTOPINIE |  door Tomas Oudejans| Update | Als rector word ik regelmatig geconfronteerd met vragen van betrokken ouders over de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs en uiteraard over de prestaties van onze eigen school. Ik begrijp waar die bezorgdheid vandaan komt, in november betoogde het kamerlid Ton Elias bij Pauw&Witteman dat maar liefst 10% van de leraren slecht presteert en ontslagen moet worden en in december was het weer raak: in alle media werd bericht dat Nederland zorgwekkend gezakt was in het internationale Pisa-onderwijsonderzoek. Voldoende aanleiding dus om enkele zaken op een rijtje te zetten.

In toenemende mate worden er onderzoeken naar resultaten en prestaties van het onderwijs gepubliceerd en op zich is dat toe te juichen. Het onderwijs heeft de laatste decennia een lawine van vernieuwingen over zich heen gekregen en in 2008 heeft de commissie Dijsselbloem zeer terecht geconstateerd dat er rust in de tent moet komen, dat de overheid zich terughoudend moet opstellen en dat eventuele vernieuwingen evidence based en van onderop moeten ontstaan (Rapport “Tijd voor onderwijs”, 2008).

Evidence based wil zeggen gebaseerd op vergelijkend onderzoek, ervaringen etc. Goed onderzoeken is één ding, de juiste conclusies trekken is een ander verhaal. Ik citeer Godfried Bomans: ”Een statisticus waadde eens door een rivier die gemiddeld een halve meter diep was. Hij verdronk.”
Ik wil twee voorbeelden geven van recente onderzoeken waarbij ik denk dat enige relativering gepast is. Het eerst voorbeeld gaat over het onderwijs in het algemeen, het tweede over de onderliggende scholen.

1. Pisa
In december 2010 is het Pisa-onderzoek gepubliceerd. Pisa is het Programme for International Student Assessment, een internationaal onderzoek naar de kennis en vaardigheden van 15-jarigen waar 65 landen aan deelnemen. Het onderzoek wordt georganiseerd door de OESO en wordt 3-jaarlijks uitgevoerd. Nederland was een paar plaatsen gezakt in de ranking en de minister van Onderwijs vergat de lessen van Dijsselbloem even en kondigde meteen een pakket van maatregelen aan: minder profielen en vooral de focus op de kernvakken (Nederland, Engels, wiskunde en de science vakken).
Eind februari moet de Onderwijsraad een advies uitbrengen over de aanpak, een redelijke haastklus. Het is uiteraard goed om te kijken hoe we het onderwijs kunnen verbeteren en de zesjescultuur is ons ook een doorn in het oog, maar een nadere bestudering van het Pisa-rapport geeft wel enkele nuancering:

• We zijn met een 10e plaats inderdaad enkele plaatsen achteruit in de ranking maar er zijn ook landen bijgekomen t.o.v. de vorige meting. Shanghai-China en Singapore zijn bijvoorbeeld nieuwe landen die boven ons zijn geëindigd. Onze positie t.o.v. de West-Europese landen is onveranderd, we blijven na Finland op de tweede plaats staan.

• Er zijn veel Aziatische landen in de top 10, de oorzaak kan gevonden worden in zeer prestatiegericht onderwijs (met een schrikbarend hoog aantal zelfmoorden onder scholieren) maar ook in het nagenoeg ontbreken van allochtonen in die landen. Het zal niet verwonderen dat allochtonen met name het resultaat in leesvaardigheid omlaag brengen. Door het Cito is dat nader onderzocht en het goede nieuws is dat de tweede generatie allochtonen al beduidend beter scoren (zie rapport Cito, 2010). Dit vraagt om gericht beleid. Overigens scoren niet alleen allochtonen lager; jongens scoren bij leesvaardigheid significant minder dan meisjes.

• In het Pisa-onderzoek valt op dat Nederland er prima in slaagt om de minder sterke leerlingen op een acceptabel niveau te krijgen, de democratisering van het onderwijs is redelijk geslaagd en onze onderkant ligt relatief hoog. Daarentegen ligt onze top relatief laag, met meer aandacht –en middelen!- voor hoogbegaafdheid en excellentie in het onderwijs is dat aan te pakken. Als begaafdheidsprofielschool proberen we ons steentje bij te dragen.

• Tenslotte kan niet onvermeld blijven dat Nederland in vergelijking met andere landen weinig geld in het onderwijs investeert. Uit OESO-rapporten blijkt overduidelijk dat wij proberen voor een dubbeltje op de eerste rang te zitten.

Na de eerste schrikreacties op het Pisa-rapport verscheen deze week een rapport van Jaap Scheerens, hoogleraar onderwijswetenschappen aan de Universiteit Twente. Zijn conclusie is wel even anders: het Nederlandse onderwijs behoort tot de wereldtop en de prestaties kunnen nauwelijks beter, zeker als het al genoemde allochtonen-effect meegewogen wordt.
Uit zijn onderzoek blijkt overigens ook dat landen waar het selectiemoment uitgesteld wordt, beter presteren. Hij pleit voor soepelere doorstroommogelijkheden maar onze 3-jarige brugklas past ook in die gedachte. (Zie Trouw, 14-1-2011)
Twee onderzoeken en verschillende conclusies. Wij zullen zoals altijd vanuit eigen kracht en visie, binnen de kaders van de wet, onze eigen koers uitzetten.

2. Trouw en Elsevier
Jaarlijks brengen Trouw en Elsevier hun beoordeling van de scholen uit: altijd spannend. In de Elsevier van vandaag (15-1-2011)scoren wij fantastisch, als enige school uit de ruime regio een beoordeling Goed (+) voor zowel havo als vwo. Om dat resultaat maar meteen zelf te relativeren: in Trouw komen we er iets lager uit de bus, daar scoort de havo wel erg goed (8) maar het vwo “slechts” voldoende (6).
Hoe kan dat verschil verklaard worden?
Het belangrijkste verschil zit in de onderzoeksopzet. Elsevier neemt de gemiddelde scores van 3 afgelopen jaren (2006-2009) en baseert zich op inspectiegegevens zoals onder- en bovenbouwrendement en examenresultaten.

Het Theresialyceum in Tilburg

Overigens zijn wij [Theresialyceum, red.] bij ieder systeem iets in het nadeel. Door onze driejarige brugklas kan de onderwijsinspectie niet een betrouwbaar beeld geven van onze onderbouwrendementen.
Trouw beperkt zich tot de resultaten van één schooljaar (2009) en gebruikt een complexer waarderingssysteem. Als je één cijfer lager dan een 6 bij de examenresultaten hebt, kun je nooit hoger dan het eindoordeel 6 krijgen. Een 5,5 voor het vak Grieks heeft ons van een hogere waardering afgehouden. Dat is zuur omdat lang niet alle vwo-scholen een vak als Grieks aanbieden maar extra zuur omdat we dat examenjaar slechts een paar leerlingen Grieks hadden. De black out die één van de 2 leerlingen tijdens het landelijke examen kreeg, heeft dus grote gevolgen gekregen. (zie ook Onderwijsbrabant met kanttekeningen bij dit onderzoek).

De lijstjes van Trouw en Elsevier hebben de goede intenties om de schoolkeuze voor ouders te ondersteunen. Meer informatie maakt het niet per definitie gemakkelijker, ter geruststelling voor de ouders: er zijn volgens Elsevier geen slechte scholen in Noord-Brabant. Beide onderzoeken leunen volledig op de bevindingen van de onderwijsinspectie. Op de site van de inspectie staan alle cijfers maar ook de bevindingen van schoolbezoeken door de inspectie in hun onderwijsverslag.

Voor ouders die nog meer willen puzzelen en vergelijken is er sinds kort de mogelijkheid om bij Vensters voor Verantwoording inzicht te krijgen in de scholen, alle Tilburgse scholen nemen hier aan deel. Naast de inspectiecijfers staat daar ook informatie over de onderwijstijd, het zorgplan, het ziekteverzuim onder het personeel, ons scholingsbudget, veiligheidsbeleid, tevredenheidsonderzoeken etc. ( Zie Venster Theresialyceum, of overzicht Nederland).
Ik denk echt dat je zo een beter beeld van een school kan krijgen, om de echte sfeer en cultuur te proeven blijven meeloopmiddagen en open avonden zeker zo belangrijk.

Ik hoop dat uit het bovenstaande duidelijk is geworden dat je altijd voorzichtig moet zijn met het trekken van conclusies uit onderzoeken en dat je niet te snel iets voor zoete koek moet aannemen. Ik zie daar ook een taak voor ons als school weggelegd: kinderen opleiden tot zelfstandige, kritisch denkende burgers. Helaas is dat een aspect van het onderwijs dat niet meegewogen wordt bij Pisa, Trouw en Elsevier.

♦ Mr. Tomas Oudejans is rector van het Theresialyeum (havo/vwo) in Tilburg. Deze bijdrage is ook geplaatst op de site van de school. 

Deel dit artikel