28 maart 2024

Het toezicht door de Onderwijsinspectie is uit balans

GASTOPINIE | De laatste tijd ligt de Inspectie van het Onderwijs onder vuur. Met de actie ’Red het basisonderwijs’ wil schooldirecteur Godlieb de afrekencultuur stoppen. In een peiling onder protestants-christelijke scholen ontstaat het beeld dat het huidige toezicht demotiverend werkt en dat scholen steeds vaker de werkelijkheid proberen te verbloemen. Een gastopinie van oud-inspecteur Joop Smits.

In de periode 1997 tot 2007 werden alle scholen meerdere keren integraal doorgelicht. Zwakke scholen werden kritisch gevolgd, maar ook goede praktijken werden gewaardeerd. Stimulerend toezicht was zelfs wettelijk verankerd. Tegelijkertijd werd te vaak het voortbestaan van tekortkomingen in het onderwijs gedoogd. In het voortgezet onderwijs konden bijvoorbeeld scholen jaren lang massaal de wettelijk verplichte onderwijstijd ontduiken. Soms hadden basisscholen gedurende een reeks van jaren onvoldoende leeropbrengsten. Als in één schooljaar de eindopbrengst net boven de kritische grens lag, werd niet ingegrepen.

Het nieuwe toezicht
Na een periode van stimulerend toezicht, waarin tegelijkertijd de controle op tekorten vaak te vrijblijvend was, is sinds 2007 met het ‘nieuwe toezicht’ een periode aangebroken van risicobeheer en handhaving. Een historische omwenteling. Op zich is daar niets mis mee. De overheid moet grenzen stellen en tenminste een minimum kwaliteitsniveau garanderen. Scholen die kwalitatief onder de maat presteren, krijgen terecht een geïntensiveerd toezicht. In het nieuwe toezicht is echter de stimulerende functie ‘not – done’.
De fundamentele vraag is echter of deze nieuwe aanpak ook werkt. Met andere woorden: is ‘handhaven’ de beste methode om de kwaliteit van het onderwijs te garanderen en te bevorderen?

Bij de kwaliteit van het onderwijs gaat het vooral om het resultaat. Hoe dat resultaat wordt bereikt is aan de school. Een school is verplicht zich over de resultaten te verantwoorden.
Nu kijkt de inspectie echter alleen naar de leeropbrengsten. Ik vind dat veel te eenzijdig. De kwaliteit van een school is meer dan een Cito-eindtoets. Ook persoonlijke en sociale competenties (bijvoorbeeld: werkhouding, zelfvertrouwen) en maatschappelijke opbrengsten (bijvoorbeeld: tolerantie ten opzichte van homo’s, Joden en ongelovigen) zijn belangrijke onderwijsdoelen.

Toegevoegde waarde

Daarnaast moet van elke school de toegevoegde waarde na 8 jaar onderwijs bekend zijn en dient de inspectie na te gaan of alle schoolverlaters voldoende vaardig zijn in lezen, taal en rekenen (dus niet alleen kijken naar de gemiddelde schoolscore). Er zijn dus veel meer resultaatindicatoren nodig om de kwaliteit van het onderwijs evenwichtig in beeld te brengen.

Herman Godlieb meent dat de inspectie meer rekening moet houden met de achtergrond van leerlingen. De inspectie houdt bij het vaststellen van haar oordeel over de eindopbrengsten rekening met het percentage ‘gewichtleerlingen’ in groep 8. Met deze compensatie accepteert de Inspectie dat het eindniveau bij schoolverlaters op scholen met ‘gewicht’ vier maanden meer leerachterstand mag vertonen dan het eindniveau van schoolverlaters op overige scholen.

Kleurrijke scholen
Hoewel kleurrijke scholen extra middelen krijgen om achterstanden weg te werken, worden de eindopbrengsten toch milder beoordeeld. Naar mijn mening moeten met een naar leerlingenpopulatie gedifferentieerd budget dezelfde kwaliteitsmaatstaven gelden voor alle scholen. Bovendien wordt in het vervolgonderwijs (en later op de arbeidsmarkt) leerachterstand niet meer gecompenseerd. In tegendeel: er wordt vooral gekeken naar het diploma en het behaalde eindniveau.
De inspectie bood bezoekers van de NOT de kans om te reageren op de stelling dat het goed is dat resultaten een belangrijke rol spelen in het toezicht.

Hoe meer het accent komt te liggen op controle en handhaving, hoe sterker de juridisering met beroepsprocedures wordt en hoe meer regels en bureaucratie ontstaan. Hoe meer het accent komt te liggen op controle en handhaving, hoe inventiever scholen zullen worden in het hanteren van manipulatietechnieken. Een school die bijvoorbeeld twee jaar achtereen een onvoldoende Cito-eindresultaat heeft behaald, zal proberen te voorkomen dat de eindopbrengsten ook het derde jaar onvoldoende zijn.

Lat moet hoger
Nu gaat alle aandacht uit naar zwakke en zeer zwakke scholen. Op veel scholen moet de lat juist hoger worden gelegd (meer aandacht voor excellentie en meer uitdaging voor de snelle leerlingen) en is er meer structuur en discipline nodig. Internationaal gezien loopt het niveau van het Nederlandse onderwijs steeds meer achter. We moeten af van de zesjescultuur. Het gebrek aan structuur en discipline leidt er toe dat ouders in de grensgebieden kiezen voor een Belgische school.

“Toezicht moet schoolorganisaties prikkelen het beter te doen”


Naar mijn mening blijft externe druk nodig, ook op de 85 procent niet-risicovolle scholen. Toezicht moet de schoolorganisaties prikkelen om het beter te doen. Positieve feedback en het stimuleren van goede praktijken bevorderen de onderwijskwaliteit meer dan alleen maar repressief toezicht. In opvoeding en onderwijs weten we dat positieve feedback doorgaans beter werkt dan alleen negatieve feedback. Dit geldt ook voor volwassenen in organisaties.

Risico’s
Daarnaast moet de inspectie kijken naar essentiële risico’s als spijbelgedrag, sociale onveiligheid voor leerlingen en personeel, zwak leiderschap en een slecht functionerend team. Juist deze aspecten moeten systematisch bij alle scholen in de risicoanalyse worden betrokken. Zij vormen belangrijke voorspellers van zwakke leeropbrengsten en verhinderen dat sociale vaardigheden en universele waarden en normen kunnen worden aangeleerd.

In het nieuwe toezicht slaat de inspectie met een overdaad aan controle en afrekenen op leerresultaten nog te veel door naar een kant. Het evenwicht is nog steeds zoek. De overheid/de inspectie moet zowel ‘grenzen stellen als perspectief bieden’: het toezicht van de onderwijsinspectie moet bestaan uit zowel risicogericht als stimulerend toezicht in een goede balans. Toezicht moet meer zijn dan alleen maar risicobeheer, controle en handhaving.
____________________________________________


Joop A.E. Smits, woonachtig in Berkel-Enschot, was 15 jaar Inspecteur van het Onderwijs in diverse sectoren. Onlangs verscheen zijn boek ‘Werkelijke excellentie is schaars’.

► Lees hier een interview met dr. Melanie Ehren die promoveerde op het inspectietoezicht

Deel dit artikel