28 maart 2024

Lector Marijke Kral: We laten met ICT kansen liggen voor onderwijs op maat

INTERVIEW |   Op 17 maart vindt het eerste Onderwijscongres Brabant plaats. Enkele inleiders lichten alvast een tipje van de sluier op over hun bijdrage aan de hand van zes vragen met als ijkpunt onderwijs in 2025. In deze aflevering dr. Marijke Kral, als lector verbonden aan de Hogeschool Arnhem-Nijmegen (HAN).

Wat is uw functie en wat is uw specialiteit?

“Ik ben lector Leren met ICT op de Hogeschool Arnhem-Nijmegen, faculteit educatie. Ik richt me met name op het gebruik van ICT en media ter bevordering van leerprocessen in het po, vo en mbo. Het meest houd ik me bezig met praktijkgericht onderzoek. Ik probeer dat zoveel mogelijk vanuit vragen van het werkveld te doen, in de verbinding met opleiders, studenten, onderzoekers en docenten.  
Ik ben onderwijskundige en heb lang gewerkt als onderwijsonderzoeker, op allerlei terreinen. Op een gegeven moment ben ik betrokken geraakt bij een project,  vooral gericht op internetgebruik in het mbo. Waarom dit werk zo leuk is? Het raakt aan heel veel in het onderwijs. Onderzoek en innovatie komen mooi samen in dit lectoraat.”

Waar gaat u het over hebben op het congres?
“Als dagvoorzitter houd ik geen inleiding, maar ik kan er wel wat over zeggen. Wat ik erg belangrijk vind is dat onderwijs op maat wordt geboden. Dat is de grote uitdaging waar we voor staan door de toegenomen heterogeniteit in het onderwijs en de noodzaak voor talentontwikkeling. Met behulp van ICT en media is onderwijs op maat leveren op een nieuwe manier mogelijk. Maar daar wordt nog erg weinig gebruik van gemaakt. We laten kansen liggen.”
Dr. Marijke Kral.
Hoe kijkt u naar het huidig onderwijs?

“Het schiet niet op met de integratie van ICT, er is een versnelling nodig. Een initiatief als  Schoolnet Brabant helpt daarbij. Dergelijke samenwerkingsinitiatieven zijn heel hard nodig. De innovatie zal in het onderwijs zelf moeten plaatsvinden. Ik zie als een van de moeilijke factoren in het huidig onderwijs dat het organiserend principe in het onderwijs toch vooral standaardisatie is. De grote omslag die nodig is is dat het onderwijs meer leerlinggericht wordt, maar ook meer leerlinggericht georganiseerd. Er wordt gezegd dat het aan de docenten ligt, zo van ‘ze willen het niet’. Dat is niet mijn ervaring, docenten hebben hart voor hun werk, ze willen dat op een zo goed mogelijk manier doen. Het is jammer dat dat negatieve beeld wordt geschetst. Veel docenten ervaren dat veranderingen van bovenaf worden opgelegd, die sluiten niet aan bij de zaken waar ze zelf tegenaan lopen. Het is belangrijk dat een stuk eigenaarschap van de veranderingen bij de teams komt te liggen. Dat is niks nieuws, maar het gebeurt veel te weinig.”  

> Innovatie moet van binnenuit komen <

Hoe ziet het onderwijs er in 2025 uit?

“Ik ga ervan uit dat we een aantal stappen hebben gezet naar meer leerlinggericht onderwijs. Ik denk dat teams verantwoordelijk zijn voor groepen leerlingen. De docent is niet meer zozeer de duizendpoot en er zijn expertises.  In plaats van de vakkenstructuur zijn er domeinen. Er zijn veel meer verbindingen tussen in de school leren en op andere plaatsen leren. In fysieke zin zijn er nog steeds schoolgebouwen. Gebouwen zijn nodig omdat een school ook een sociale gemeenschap is. Maar het zijn flexibeler gebouwen zijn, met kleine en grote werkplekken, zoals je dat in kantoren hebt. We zijn er nog lang niet, het wordt echt tijd om de nieuwe technische mogelijkheden te benutten, dat gebeurt nog te weinig. Er is een aantal bottlenecks zoals op het terrein van de digitale leermiddelen. Dat is een uitdagend vraagstuk dat je multidisciplinair moet aanpakken. Met Wikiwijs alleen komen we er niet. Op zich is dat een goed initiatief, maar het geeft niet de impuls voor het ontwikkelen van echt nieuwe dingen. We missen een aantal goede voorbeelden van digitale leermiddelen, die moeten worden ontwikkeld. Iedereen zit nu op elkaar te wachten. Ik pleit er al langer voor dat de overheid deze patstelling doorbreekt door bijvoorbeeld tijdelijk investeringsrisico’s af te dekken. En om andere partijen er bij te betrekken, ook buiten de uitgevers om, er zijn heel veel multimediaontwerpers. Zoals op het gebied van gaming.”

Is het onderwijs innovatief genoeg?    

“We hebben het vanaf begin jaren tachtig over ICT in het onderwijs. We schieten totaal niet op en als het zo doorgaat zijn we over vijftien jaar nog niet veel verder. Er is versnelling nodig. Het onderwijs staat er voor open is mijn overtuiging. Maar innovatie moet van binnenuit komen, je moet ICT koppelen aan vragen die binnen school leven. In het begin is daar te weinig op ingezet. En wat een grote rol speelt is het ontbreken van een visie, waar wil je als school heen? Weinig mensen hebben daar een beeld bij. Dan is het lastig om daar ook het team in mee te nemen.”

Hoe kijkt u op uw eigen schooltijd terug?

“De basisschool was een fijne, veilige omgeving waarin je heel goed kon leren. Ik heb een slechte herinnering aan de middelbare school. In de brugklas gingen we een uur in de week zwemmen. Ik durfde niet te duiken en moest van de leraar elke les alleen op de kant staan om te duiken. Ik voelde me totaal voor schut staan. Ik mocht niet, net als de anderen, gewoon zwemmen. Ik zag dus op een gegeven moment heel erg op tegen dat zwemmen. Ik heb toen ook niet leren duiken. Dat is een voorbeeld van hoe belangrijk ook de pedagogische kwaliteiten van een leraar zijn. Dit soort optreden van een leraar heeft heel veel impact op een leerling.”

Deel dit artikel