28 maart 2024

Blauwe overall

Beroep: onderwijs | Aflevering 1.38
 
COLUMN | Waarom werken wij? Ja, ik ben van het beroepsonderwijs dus het is geen academische vraag (als je niet wilt werken hoef je tenslotte geen beroepsonderwijs te volgen), maar er is nu wel een academisch antwoord* op: we werken steeds vaker gewoon voor het geld.
 
Mijn leerlingen weten dat al lang, overigens. Vraag een klas aankomende monteurs waarom ze gaan werken, straks, en ze kijken je sprakeloos dan wel verveeld aan: wat bedoelt die man? In wat voor wereld leeft hij? Zouden er een andere redenen dan geld kunnen zijn om te werken?
 
De proefschriftschrijver trekt als conclusie dat Nederland steeds meer gaat lijken op mijn monteurs  – we gaan de goeie kant op, zou je bijna denken. Toch valt er wel iets meer over te zeggen en dat ga ik nu doen.
Ik geef al jarenlang voorlichting over onze technische opleidingen en in dat circuit kom je steeds dezelfde mensen tegen: de voorlichters van andere scholen die op zo’n avond ook een praatje komen houden. Je zit wat te kletsen en zo vertelt de voorlichter-techniek van ROC Eindhoven, dat ie altijd zorgt dat ie ruim op tijd in het lokaal is, om ongezien op de achterkant van het bord te kunnen schrijven. Op de ene achterkant schrijft hij: ‘voor het geld’, en op de andere: ‘voor de gezelligheid, omgang met collega’s’.
En de eerste vraag die hij stelt, gericht aan de jongens die in de zaal zitten, is: wat is er belangrijk aan werk?  
Die roepen dan: het geld. Waarop hij als een volleerde helderziende het bord omdraait waarop dat staat.
En dan zegt hij tegen de jongens, en nu vraag ik het aan jullie moeders, en dat doet hij dan ook (moeders spelen een grote rol in het keuzeproces, bij ons in Brabant:  wij zijn enigszins matriarchaal). en die zeggen dan inderdaad zoiets als ‘de gezelligheid, omgang met collega’s’.
Waarop hij ..
Ik vind dat een sterk begin van een voorlichtingspraatje.
 
Tot zover de wetenschap en het werk. Nu de beroepskeuze. Want die voorlichter (hij heet Jan) vertelde me ook hoe zijn eigen beroepskeuzeproces verlopen was. (Hij heeft lang installatietechniek gegeven, en dat vond hij een erg leuk vak.)
Dat ging zo. Zijn oudere broer deed installatietechniek op de ambachtsschool (toen dat nog loodgieter heette), maar Jan was de slimme jongen in het gezin dus hij mocht doorleren. Evenwel, de HBS kon hem niet erg boeien, dus zijn moeder kreeg op ouderavonden steeds vaker het advies om eens te kijken naar een andere opleiding, voor Jan.
Tenslotte toog moeder, zonder Jan te raadplegen, naar de ambachtsschool waarop zijn oudere broer had gezeten. Daar zag ze jongens in blauwe overalls bij de loodgieters, jongens in bruine stofjassen bij de bouw, jongens in grijze stofjassen bij de metaal. De schoolleiding informeerde haar dat die werkkleding-per-richting verplicht was, zo waren de leerlingen ook makkelijk uit elkaar te houden. En toen had zij haar besluit snel genomen.
Toen Jan thuiskwam van alweer een vruchteloze dag op de HBS  zei ze tegen hem: ‘Jij gaat van die school af, dat wordt toch niks.’
Jan: ‘Ja, maar wat moet ik dan?’
Moeder: ‘Je gaat installatietechniek doen, dan kun je mooi de oude overall van je broer aan.’
Het bleek een goede keuze.
 
* BD vrijdag 19 juni, blz 21, het artikel: ‘Interessant werk? Alleen het geld telt!’ Bespreking van het promotieonderzoek van Frans van Luijk.
 
► Lees hier de vorige aflevering
 

Deel dit artikel