28 maart 2024

Beurslief en beursleed

BeOpinie logoroep: onderwijs | Aflevering 2.7

COLUMN | Volgens www.onderwijsbrabant.nl      waren de ROC’s de grote afwezigen op de Onderwijsbeurs in Eindhoven, vorige week. Dat kloptmaar
is dat erg?

Die beurs wordt gehouden op vrijdag en op zaterdag en die dagen verschillen radicaal van elkaar, wat betreft bezoek. Vrijdag loopt een groot aantal scholen uit de regio en ver daarbuiten leeg in de beurs. Bussen vol scholieren racen vlak na de ochtendspits naar Eindhoven en lozen hun lading op de parkeerplaats bij het beursgebouw. Lange rijen wachtenden scholieren staan vervolgens bij de ingang van de beurs te keten en met hun kaartje te zwaaien. Docenten zwermen er bezorgd omheen om te voorkomen dat hun pupillen niet metéén al wegsneaken richting stad en terrasjes. Er moet eerst gebeurst worden!

Dat doen de meeste scholieren dan ook wel: groepsgewijs schuimen zij door de beurspaden, op jacht naar de give-aways die elke stand in voorraad heeft. Eerst een tasje scoren en dat dan volladen met pennen pennen pennen. Alsof deze moderne pubers alleen nog maar een pen te kort komen om aan het schrijven te slaaneen toetsenbord zou meer op zijn plaats zijn.

De belangstelling voor de opleidingen is marginaal, de belangstelling voor elkaar is een stuk groter. Er wordt wat gedold en geflirt en geknipoogd en geroepen en gegild en ook wel geduwd en geknepen. Dat is allemaal veel leuker dan die opleidingsflyers en brochures en boekjes en zo. (De beurs gaat om tien uur open. Om half elf zegt een meisje vlak naast mij: ‘Nou, ik heb het hier wel gezien hoor. Zullen we de stad in gaan?’)
 
Ze had het niet tegen mij maar tegen haar vriendinnen en die zeiden allemaal meteen ja. Ik weet niet of dat goed afgelopen is want bij de uitgang hielden die eerste uren verschillende docenten de wacht, dus misschien zijn ze wel gewoon teruggestuurd. In elk geval stond ik om kwart voor twaalf met een zeer geïnteresseerde jongen te praten die al mijn antwoorden over de opleiding vliegtuigtechniek op een lijst invulde, toen zijn maat er bij kwam staan: ‘Waar gaat dit over?’
‘Oh, eh, even kijken, iets met vliegtuigen geloof ik’, zei mijn gesprekspartner verstrooid. ‘Hoeveel moet jij er nog?”
‘Nog één. Over tien minuten kunnen we weg.’
Daar heb ik even over doorgevraagd. Bleek dat zij van hun decaan vijf vragenlijsten hadden gehad over opleidingen en die moesten ze ingevuld inleveren, dan mochten ze weg. Maar niet vóór 12 uur. Nog 3 minuten!

Ik bedoel maar, het nut van zo’n beurs is discutabel, zeker als je als ROC je studenten voornamelijk uit je directe omgeving betrekt. Die komen toch wel.
Waarom stond ik er dan? Onze stand ging over luchtvaarttechniek. Dat kun je maar op vijf ROC’s in Nederland doen dus voor die opleiding betrek je je studenten uit een veel groter gebied. We werken met z’n vijven nauw samen op het gebied van werving (zie: www.mboluchtvaarttechniek.nl), en dan wordt zo’n beurs betaalbaar. Want let op: beursdeelname kost vele duizenden euro’s en die kun je ook aan onderwijs uitgeven.

Dat was de vrijdag. Op zaterdag komen ouders met kinderen, die zijn er uit eigen beweging en dus zijn de gesprekken veel individueler en gedetailleerder. Maar twee dagen beurs, je hoofd gaat er van zoemen en op het laatst ben ik de juiste intonatie kwijt. Mijn openingszin komt er verbasterd en raar-abrupt uit: ’Zegvliegtuigtechniek, dat is misschien wel hartstikke leuk.’
De gisse jongen tegen wie ik dit uitkraam heeft er van terug:
‘Nou, probeert u het eens, zou ik zeggen.’ 

► Lees hier de vorige aflevering.

Deel dit artikel