29 maart 2024

Lectoraten richten zich op praktijkvragen over het jonge kind (2)

INTERVIEWS | 2012 | Hogeschool Stenden en iPabo hebben ieder een lectoraat in het leven geroepen dat zich richt op het jonge kind. Ze voorzien in een leemte. Er is bij professionals behoefte aan onderzoek dat zich richt op vraagstukken in de praktijk van alledag van voor- en vroegschoolse educatie.

Tekst en foto’s Emmanuel Naaijkens

 

In mei van dit jaar [2012] opende de iPabo in Amsterdam vol trots het Speleon, een expertisecentrum waar praktijkonderzoek en wetenschappelijk onderzoek hand in hand gaan.  Dat was tevens min of meer de aftrap voor het lectoraat Jonge Kind van de iPabo. Maar na de euforie volgde een teleurstelling. De kersverse lector Carolien Gravesteijn koos onverwacht voor een andere carrièrestap. Het vertrek heeft geen gevolgen voor het lectoraat, benadrukt Hermien Wiechers, hoofd onderzoek van de iPabo. “We gaan voluit door om onze ambities te realiseren.” Ten tijde van het interview was nog niet bekend wie Gravesteijn zou opvolgen.

Het Speleon vormt de spil van het lectoraat dat het hele spectrum van het jonge kind bestrijkt, dus basisschool en kinderopvang. Het idee is afkomstig uit de Verenigde Staten en Canada waar universiteiten zogeheten labschools hebben ingericht. Geen onderzoeksomgeving waar de werkelijkheid gesimuleerd wordt, maar waar de onderwijspraktijk van alledag echt plaatsvindt. In Nederland is er een vrij strikte scheiding tussen hbo en wetenschappelijk onderwijs, maar in Speleon is daar niets van te merken. Want daar werken iPabo en de Vrije Universiteit (LEARN! En het Centrum Brein & Leren) nauw samen.

Waarom heeft iPabo ervoor gekozen om met wetenschappers van de VU op te trekken?
“Dat is een bewuste keuze, het is voor ons een gezamenlijke onderneming. Daardoor hebben we meer mogelijkheden om diepgaand onderzoek te doen. Er werken nu bijvoorbeeld twee promovendi op de iPabo, juist om meer specifiek onderzoek te kunnen doen. Dat is een hele goede kruisbestuiving. De resultaten van het onderzoek gaan we valideren, de kennis moet terecht komen bij de professionals in de klas.”

Waarom een lectoraat dat zich specifiek richt op het jonge kind?
“Wij merkten dat in het werkveld de expertise met betrekking tot het jonge kind steeds meer wegebt. De generatie leerkrachten die de KLOS heeft gedaan gaat de komende jaren met pensioen. Wij vonden het nodig om blijvend aandacht te besteden aan het jonge kind. Dat we tegelijkertijd met Groningen [Stenden, red.] starten is toeval, maar wel heel mooi. Het is alleen maar goed dat je vanuit verschillende invalshoeken naar het jonge kind kijkt. Dat is aanvullend en verrijkend.”

Hermien Wiechers
 

De pabo leidt leerkrachten nu breed op. Zou de KLOS terug moeten keren?
“Jonge leerkrachten missen specifieke kennis over het jonge kind. We merkten, wat ongenuanceerd gesteld, dat er teveel lesjes werden gedraaid en dat er onvoldoende oog is bij leerkrachten voor het feit dat een jong kind anders in elkaar zit en anders leert. Het gaat er in het onderwijs om dat je kinderen nieuwsgierig maakt, vooral voor jonge kinderen is dat essentieel. En dat je aansluit bij hun belevingswereld. Maar hoe doe je dat dan, is de vraag uit het veld. We willen echter niet terug naar de KLOS van vroeger. Ons uitgangspunt is, behoud het goede maar vermeng dat met de nieuwe wetenschappelijke kennis en inzichten.”

Kunt u een voorbeeld geven?
“De tijd heeft niet stilgestaan, de omstandigheden zijn veranderd. Neem bijvoorbeeld het ontstaan van een digitale wereld. Er zijn nu al kinderen van twee jaar die met een touchscreen overweg kunnen. Kijk, een kind speelt nog steeds, maar de inzichten over spel zijn wat veranderd. Wat doet dat precies met een kind, hoe moet je ingrijpen? Onze visie is dat een kind speelt en dat je het verder kunt helpen door materialen aan te passen. Maar ook door in het spel te stappen en met het kind mee te spelen. Dat is toch anders dan wat vroeger, heel generaliserend gezegd, werd gedacht: Een kind speelt en ontwikkelt zich vanzelf. En er zijn nieuwe inzichten hoe het brein zich ontwikkelt en hoe je dat kunt stimuleren. Daarom werken samen met de VU, met de hoogleraren Van Oers en Jolles. Ons programma is, zoals wij dat met een knipoog naar evidencebased noemen, playbased learning.”

De buitenwereld denkt al gauw: werken met kleuters, dat is gezellig fröbelen. Geef je met een lectoraat de leerkracht in groep 1 en 2 meer aanzien?
“Hier zie je studenten wel kiezen voor het jonge kind, maar vaak groep 3 en 4. (Lachend) Het is namelijk een pittig beroep kleuterjuf! Er worden echt hoge eisen gesteld aan werken met kleuters. Je moet bijvoorbeeld erg goed kunnen observeren. Je moet weten wanneer je intervenieert. Wanneer stap ik wel in het spel en wanneer kan ik het teruglaten? Waaraan zie ik hoever een kind is in zijn sociale ontwikkeling? Je moet veelzijdig zijn en mentaal sterk in je schoenen staan. Onze ervaring is dat er erg veel behoefte is aan kennis vanuit het werkveld, vanuit studenten en vanuit de opleiding. We vonden het een maatschappelijke opdracht om dit op te pakken.”

Wat wilt u bereiken met het lectoraat?
“Je ziet vaak dat wetenschappers en promovendi onderzoek doen waar prachtige dingen uitkomen, maar daar blijft het bij. Het wordt niet opgepikt in het werkveld omdat men niet eens weet dat het onderzoeksresultaat er is. Of men begrijpt niet wat ermee bedoeld wordt. Anderzijds is er ook onderzoek waar het werkveld van denkt ‘daar kunnen we in de praktijk niets mee’. We moeten elkaar dus – wetenschap en praktijk – zien te vinden. En dat kan door in Speleon onderzoek uit te voeren op vraag van en in samenwerking met de scholen zelf. Of op locatie. Een mooi voorbeeld is dat een promovendus nu onderzoek doet naar de overgang van groep 2 naar groep 3. De impact die de overstap heeft op een kind wordt erg onderschat. Tussen het moment dat een kind nog mag spelen en dat het netjes aan zijn tafeltje moet blijven zitten is niet meer dan zes weken – de zomervakantie.”

Hoe ziet de kenniskring eruit?
Die bestaat nu uit vijf mensen. Vier van de iPabo en één uit de kinderopvang. Er komen er nog drie bij uit het werkveld. We gaan onze kennis delen via een website, publicaties, conferenties, workshops enz. Die ring om het lectoraat moet steeds dikker worden en dat gaat lukken want we ontmoeten veel enthousiasme.”

[Dit artikel is eerder gepubliceerd in het vakblad Het Jonge Kind]
 

Over Hermien Wiechers
Hermien Wiechers is van oorsprong muziekpedagoog. Ze is nu bestuurlijk secretaris aan de iPabo, manager Kwaliteit, Innovatie en Onderzoek en projectleider van Expertisecentrum Speleon.

Lees ook: Lectoraten richten zich op praktijkvragen over het jonge kind (1)

Deel dit artikel