Beroep: Onderwijs | Aflevering 1.14
COLUMN | Ja ja, romantische tafereeltjes met al die sneeuw, maar jongens weten wat sneeuw is: munitie.
Dus met de eerste sneeuwval dit jaar ploeter ik ’s morgens vroeg per fiets door een witte stad vol rulle wegen en ik ben er niet gerust op. Maar het fietsen valt mee. De sneeuw is nog niet aangestampt /platgereden tot richels waar je van tijd tot tijd met je fietsband vanaf glijdt (dat is ook niet erg maar je wordt er wel zenuwachtig van) en op de stukken waar de weg in het midden wel geveegd is en aan de zijkanten niet (Oerlesestraat), fiets ik midden op de weg. Ze kunnen me wat. Er is trouwens nauwelijks verkeer.
Ik haal school zonder te vallen en draai van de fietspad af hup naar links de inrit op en boem boem over de metalen drempel heen. Langs het metalen hek van Fontys af, tussen onze eigen fietsenrekken door op de beschermde, gesloten stalling voor docenten af. Sleutel met koude vingers, knarsende poort. Fiets in het rek en terug naar buiten, poort op slot. Dat gaat allemaal goed.
Draaihek door naar de campus en daar staat, op een afstandje nog, een vroeg groepje leerling-monteurs. Hebben het nulde uur les en moeten dus om acht uur op school zijn, net als ik. Vroeg! Koud! Ze roken shag en ze kijken niet mijn kant op. Ze kijken heel nadrukkelijk niet mijn kant op maar ze hebben me wel gezien.
Ik schuifel voorzichtig (de sneeuw, ik wil niet voor dit front op mijn gezicht gaan) hun richting op want om bij de ingang te komen moet ik er langs, en ik ben me goed er van bewust dat ik een verleidelijk doelwit vorm: keurig heertje, nette, geklede, halflange jas, groene muts op en sjaal om en waarschijnlijk ook nog een soort gezagsdrager hier op school. Mogelijk een docent maar in elk geval niet hùn docent.
Met mijn tas onder mijn arm geklemd kom ik dichterbij en hou ze scherp in het oog. Zij mij nu ook, zie ik wel. Zwijgend.
Ik blijf strak naar hen kijken (op de achtergrond hoor ik de harmonicaklanken van Once upon a time in the west. Op de dakrand van de school kijkt een rij vale gieren onverschillig de andere kant op. De woestijn zindert.) en ben nu zo dichtbij dat ik zie dat er eentje verstolen grijnst.
Strak blijven kijken. Zo lang ik ze in het oog heb gebeurt er niks.
Ik loop vlak langs het groepje af, verlies in het voorbijgaan natuurlijk oogcontact en neem, op het moment dat ik er voorbij ben, een ramscheut. En terwijl de sneeuwballen me om de oren vliegen en ik er enkele op mijn rug voel spatten, bereik ik de voordeur van de school (het orkest zet vol in, de gieren draaien teleurgesteld hun kloppen de andere kant op).
Sneeuw is munitie!
► Lees hier de vorige aflevering