GASTOPINIE | Drs. Jos Baijens, docent Nederlands aan het Pleincollege Sint-Joris in Eindhoven, vindt dat het (voortgezet) onderwijs te traag reageert op de ontwikkelingen in de digitale wereld. Docenten zouden games moeten omarmen.
De Wet van Moore stelt dat het aantal transistors in een geïntegreerde schakeling door de technologische vooruitgang elke 2 jaar verdubbelt. Dit betekent in de praktijk dat computers bij gelijkblijvende prijzen iedere twee jaar dubbel zo snel worden. Gordon Moore is een van de oprichters van de chipfabrikant Intel. Hij formuleerde deze wet in 1965 en de wet geldt vandaag nog steeds. Sterker nog: deze exponentiële groei gaat zèlf steeds sneller.
Op dit moment worden de computers per jaar dubbel zo snel. Bij een exponentiële groei “explodeert” de groei op een gegeven moment. Wij mensen gaan meestal uit van lineaire ontwikkelingen: de ontwikkelingen van vandaag zullen wel sneller gaan, maar op een kalm en te overzien tempo. Dat is een misvatting wanneer het over de groei van de rekenkracht gaat. We bevinden ons in een revolutie, niet in een evolutie.
De exponentiële groei van de computerkracht zien we terug op alle terreinen waar computers een grote rol spelen. De ontwikkeling van het aantal internethosts, de acceptatiesnelheid van nieuwe media, de explosieve groei van Wikipedia, Facebook, Twitter. Maar er zijn ook exponentiële ontwikkelingen op wetenschapsgebieden als nanotechnologie, gentechnologie en scantechnologieën. Tien jaar geleden duurde het vijf jaar en kostte het een miljard voordat men het DNA van een mens had gesequenced, tegenwoordig kan het voor een paar duizend dollar in een paar dagen.
Men is in hoog tempo bezig om alle technologieën die we hebben te verkleinen. Er komen medicijnen en apparaten op nano-afmetingen. De investeringen op ICT-gebied groeien, het aantal wetenschappers en het aantal congressen en tijdschriftartikelen op dat gebied is niet meer bij te houden. De eerste robot, Watson van IBM, heeft de mens onlangs verslagen bij het spel Jeopardy! Dat is een variant op de Turing-test, de beroemde test die bepaalt wanneer de computer niet meer te onderscheiden is van een mens. Over een tijd hebben we die supercomputer allemaal in onze mobiele telefoon. Wat gaat het onderwijs daarmee doen?
Eindhoven slimme regio
Ik geef les op een middelbare school in Eindhoven. De regio Eindhoven werd 20 januari door het Intelligent Community Forum (ICF) uitgeroepen tot één van de zeven slimste regio’s ter wereld. Mijn collega’s en ik werden hierdoor verrast. Onze schoolleiding was zich er niet van bewust. Ook de vereniging waartoe de school behoort, heeft hier niet op gereageerd. De minister is er ook niet mee bezig.Hoe kan het toch dat de wereld zo snel verandert, en het onderwijs achterblijft? Zelfs de leerlingen halen ons links en rechts in.
Ze leren thuis programmeren, websites bouwen, zich verenigen in sociale netwerken, spelen uren games en met Blackberry’s, verwerken grote hoeveelheden informatie, terwijl wij moeizaam een digibord leren hanteren. Leerlingen leren hun docenten wat twitteren is. Docenten in de talen weten de vertaling van een woord niet, terwijl de leerling het al gevonden heeft op zijn i-phone. Wij straffen die leerling: hij is in overtreding. We lijken op kikkers in een pan water die aan de kook raakt: we springen er niet uit. Toch is het volgens mij de hoogste tijd dat we een sprong gaan maken.
Andere houding docenten
Computers moeten snel een veel grotere rol in het onderwijs gaan spelen. Deze stelling is mijns inziens niet eens een echte stelling: computers gáán die rol gewoon spelen. De vraag alleen is hoe snel het onderwijs daarop inspringt, of dat het onderwijs er alleen nog maar achteraan bungelt. De bottleneck zal geld, tijd en scholing voor de docenten zijn. Ook de houding van docenten moet veranderen. Op ieder vakgebied (talen, zaakvakken, exacte vakken) groeit het kwalitatief hoogwaardige aanbod op internet snel. En dat houdt niet alleen maar in dat er meer informatie komt.
Kijk naar het filmpje van Wolfram op TED.com over het leren van echte wiskunde. Op wolframalpha.com kunnen leerlingen wiskunde, scheikunde, natuurkunde en biologie toepassen in plaats van alleen maar algebra te reproduceren. Talen zouden vertaalprogramma’s moeten betrekken bij hun onderwijs. De mobiele telefoons die directe spraak vertalen zijn er al. If you can’t beat them, join them. Kijk kritisch met je sectie naar het beste op ICT-gebied binnen je vakgebied en ga daar mee spelen, samen met de leerlingen.
Leer leerlingen programmeren
Douglas Ruskoff, de Amerikaanse mediatheoreticus, schrijft in zijn laatste boek “Program or be programmed”: programmeer of word geprogrammeerd. Dat is misschien wat overdreven, maar onze komende generaties moeten meer macht over computers krijgen en houden. We moeten niet afhankelijk worden van de computer of programmeurs, maar zelf heer en meester van het hulpmiddel blijven.
Dat kan alleen als we enige kennis over het apparaat hebben. Niet iedereen is een automonteur of -fabrikant, maar we leren allemaal hoe we olie moeten verversen. Kinderen kunnen op verschillende niveaus hun eigen programma’s schrijven en zo hun wereld vormgeven. Na het tijdperk van de verlichting is het nu de tijd van de computerisering: we zijn allemaal de baas over informatie, geen knechten van die informatie.
Leerlingen moeten meer les krijgen over de geschiedenis van de computer en internet, over de ontwikkelingen ervan en over de toepassingen ervan.
De computer en het web gaan een veel grotere rol spelen in de toekomst, dus moeten de debatten over de techniek en het gebruik daarvan ook groeien. Enige kennis over de politiek is voor een democratie van belang. Enige kennis over de computer is in de computerwereld van belang.
Kunstmatige Intelligentie (KI) en robotica komen eraan. Wat willen we ermee? Die vraag kan niet alleen door volwassenen van nu beantwoord worden. De mensen van de toekomst moeten op het beantwoorden ervan worden voorbereid. Zij zullen huisrobots hebben. Zij zullen met KI gaan werken. Waar is het eindexamen computer en robotica? Filosofen, theologen, sociologen, psychologen moeten invulling geven aan het echte debat over de toekomst: wat doen we met de computers?
Overheid dwingt niet tot computerisering
Niemand kan in zijn eentje zo’n ommekeer bewerkstelligen. Mijn school kan in dit niet in haar eentje ontwikkelen in Eindhoven. De vereniging van mijn school gaat het niet alleen ontwikkelen in Brabant. De minister doet het ook niet. Om de leerkrachten nu in beweging te krijgen, dienen scholen en ministers quota in te stellen en plannen te maken over de zeer nabije toekomst. De wet van de remmende voorsprong moet worden overwonnen.
Scholen moeten worden gedwongen om de computer en het computergebruik een centrale plek te geven bij de lessen, toetsen of eindproducten van de leerlingen. Laat leerlingen in groepen samen complexe opdrachten uitvoeren met behulp van computers en softwareprogramma’s en laat ze zelf computertoepassingen en -programma’s bouwen. De fabriekachtige manier van kennisoverdracht is uit de tijd.
Gaming is een krachtig leermiddel
Voor een deel zal die wellicht blijven bestaan, maar leerlingen blijven niet aardrijkskundige begrippen van buiten leren of kenmerken van de Renaissance wanneer ze zulke krachtige hulpmiddelen hebben. Daag ze uit met complexe opdrachten. Leerlingen emanciperen zich met behulp van de techniek. Wij proberen ze af te remmen. Echter: ik zie de minister deze dwang nog niet toepassen. Ook de school gaat dit niet doen. De docent en de leerling zullen zelf gewoon moeten beginnen!
Docenten moeten games omarmen
Wil Nederland een echt kennisland worden, dan moeten de docenten worden bijgeschoold. Dat is net zo van belang voor Nederland als ons Deltaplan. Zoek samenwerking met ingenieurs en technici uit het bedrijfsleven, specialisten uit de overheid en de scholen. De leerlingen willen maar al te graag leren. Maar het heersende leermodel wordt saai gevonden, schools en los van hun werkelijkheid. Dwing docenten tot echte innovatie en functionele kennisoverdracht.
Een weg hierheen ligt misschien verborgen in wat vaak als de vijand van de school wordt beschouwd: games. Leerlingen op mijn school krijgen corvee wanneer ze gamend worden aangetroffen. Maar games kunnen iets wat het onderwijs vaak niet kan: miljoenen mensen miljoenen uren boeien met in wezen onnozele taken: met de muis ergens op klikken, klikken, klikken. Die aantrekkingskracht moeten we in het onderwijs gaan toepassen: we moeten onderwijsgames bouwen. Wanneer wij, het onderwijs, dat niet doen, zal de game-industrie ons uiteindelijk overnemen.
Traditioneel onderwijs
Er zullen meer en meer geavanceerde leergames op de markt komen die het traditionele onderwijs wegduwen. De enige manier om te overleven is om die gamesindustrie niet te verachten maar te omarmen. En alleen maar negatief is gamen zeker niet: er wordt samengewerkt, er wordt Engels geleerd, er bestaat creativiteit online, er wordt heel veel informatie verwerkt. Het beloningsysteem is bovendien geraffineerd: leerlingen krijgen constant beloning, zien hun status steeds groeien, via kansberekening blijft de game interessant, etc. De inhoud moeten wij erin stoppen. Waar wachten we nog op?
[Dit artikel verscheen ook in De Volkskrant van 5 maart 2011. Een uitgebreide versie van dit artikel verschijnt, met bronvermeldingen, op 13 mei in het tijdschrift Van twaalf tot achttien, een vakblad voor leraren in het voortgezet onderwijs]
► Een lezer attendeerde op het volgende artikel: Meer play in het onderwijs!
► Op 17 maart vindt het eerste Onderwijscongres Brabant plaats, met veel aandacht voor digitaal onderwijs.