8 oktober 2024

‘Lerarenopleidingen maken met kennisbases een inhaalslag’

TILBURG | NIEUWS | De invoering van de kennisbases voor de eerste- en tweedegraads lerarenopleidingen in het hbo ligt op schema. “We hebben duidelijk een inhaalslag gemaakt. Voor het eerst is duidelijk omschreven wat een student aan het eind van een opleiding moet kennen en kunnen. Zowel in zijn of haar vakgebied, als generiek”, zegt Ans Buys, directeur van de Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT).
 
Buys was donderdag 29 september als voorzitter van het landelijk platform van directeuren van lerarenopleidingen (ADEF) een van de deelnemers aan een rondetafelgesprek van de Tweede Kamer over de kwaliteit van lerarenopleidingen. Dit ter voorbereiding op de bespreking in de Kamer van de nota Leraar 2020 van het kabinet. De afgelopen jaren is er hard gewerkt om de balans tussen kennis en vaardigheden op de lerarenopleidingen weer in evenwicht te krijgen. En dat is volgens Buys goed gelukt, er is in het veld veel draagvlak voor de kennisbases. Dat is te danken aan de intensieve betrokkenheid van zo’n 250 lerarenopleiders, die hun bevindingen vervolgens voorgelegd hebben aan externe panels van deskundigen. “Staatssecretaris Zijlstra wil nu zelfs de ervaringen van de lerarenopleidingen ten voorbeeld stellen aan het hele hbo.”

Studenten voor het gebouw van de Fontys Lerarenopleiding Tilburg.

De ontwikkeling van de landelijke toetsenbanken verloopt eveneens voorspoedig. Voor elk vak worden door redacties van lerarenopleiders duizend vragen geformuleerd waaruit vanaf 2013 landelijke toetsen worden samengesteld. De studenten worden dan landelijk langs dezelfde meetlat gelegd, als voorwaarde voor deelname aan het eindassessment van de eigen opleiding. Anders dan in het voortgezet onderwijs is er dus geen sprake van landelijke eindexamens.

Jonge docenten
Een ander voorstel in de nota Leraar 2020 is dat elke afgestudeerde aan de lerarenopleiding binnen vijf jaar na het behalen van zijn bachelordiploma zijn masterdiploma heeft. Ans Buys steunt van het harte dat leraren uiteindelijk met een mastertitel voor de klas staan, maar vindt de termijn van 5 jaar ongelukkig. “Je moet je voorstellen dat iemand van 22 is afgestudeerd. Die moet nog helemaal groeien in het vak, ervaring opdoen. Er zijn er die misschien wel een gezin willen stichten, die hebben dan een druk leven. Hoe realistisch is het om te verlangen dat ze dan binnen vijf jaar een masterstudie doen. Die termijn zou wat ons betreft langer moeten zijn.” Wat ook een rol speelt is dat veel jonge docenten juist in de  eerste vijf jaar van hun loopbaan afhaken, door de druk van verplichte masterstudie zou dat aantal nog kunnen toenemen.

Vanaf 2013 landelijke toetsen

 En speciale aandacht vraagt de ADEF voor de opleidingen tot leraar in het mbo. De vraag is volgens Buys of je in het beroepsonderwijs de vereiste van een mastertitel zo expliciet moet stellen. Daar gaat het toch ook vooral om dat docenten kennis hebben van de beroepspraktijk. In een opleidingsteam kunnen docenten werkzaam zijn met een pedagogisch-didactische aantekening naast collega’s met een masterdiploma. Ook dient de lerarenopleiding het uitstroomprofiel voor het beroepsonderwijs verder uit te kristalliseren, ‘daar is nog wel een slag te maken’. De uitstroomprofielen ‘vakverdieping’ en ‘zorg’ zijn al wel compleet.
 
Beeldvorming
Buys is tevreden over het verloop van het rondetafelgesprek, maar ze vindt het wel jammer dat negatieve beeld van het niveau van jonge docenten zo hardnekkig standhoudt. “Er was een rector van een Haagse middelbare school die vertelde dat ze van de twintig jonge docenten meer dan de helft binnen een jaar had weggestuurd omdat ze volgens haar niet goed waren opgeleid. Maar uit alle voorbeelden die ze noemde bleek dat er allerlei andere zaken speelden, het was niet te wijten aan de kwaliteit van de lerarenopleidingen.”
 
► Zie ook www.kennisbasis.nl

Deel dit artikel