7 oktober 2024

Directeur Ans Buys (Fontys): Een leraar is nooit uitgeleerd

ans_buys.jpgINTERVIEW | Dat leerlingen leren is vanzelfsprekend, maar dat docenten, als ze eenmaal hun diploma hebben behaald, ook nu een dan terugkeren naar de schoolbanken is niet zo vanzelfsprekend. Ans Buys (63), directeur van de Lerarenopleiding van Fontys, pleit er voor dat schoolleiders daar alerter op zijn.

 

 

 

Tekst: Emmanuel Naaijkens
___________________

U was twaalf jaar rector van het St. Janslyceum in Den Bosch, hoe keek u in die tijd tegen de lerarenopleidingen aan?  Was er voldoende voeling met de praktijk?

“Als rector had ik niet zo’n positief beeld. Dat had niets te maken met de kritiek die je toen wel hoorde, dat afgestudeerden te weinig bagage zouden hebben; dat viel wel mee. Maar het ging om de begeleiding, de docenten van de opleiding stonden te ver van de dagelijkse gang van zaken af. Ik heb toen gezegd: ‘Kom hier les geven, breng jullie ideeën in de praktijk’, en dat is ook wel gebeurd. Toen ik in 2002 directeur werd van de Lerarenopleiding van Fontys hebben we dat hier ingevoerd. We lenen nu opleiders  uit om voor de klas te staan.  Zo kunnen we ook nagaan of wat wij onze studenten leren nog werkt.”

“Fontys had in die tijd niet zo’n goed naam als lerarenopleider, de afstand tot de scholen was te groot. Door mij,  rector van een vo-school, te benoemen onderstreepte Fontys het belang van samenwerking tussen scholen en opleidingen. Later zag je ook dat andere vo-directeuren die overstap maakten. En we zijn vacatures op de opleiding gaan invullen met mensen die een baan op een middelbare school, al dan niet tijdelijk,  wilden combineren met een baan als lerarenopleider. Inmiddels gaat het om een kwart van onze docenten, tien jaar geleden was dat nog geen vijf procent. Ik heb zelf een week op een middelbare school gestaan als docent Nederlands. Gelukkig hoefde ik me niet aan de methodes te houden, die zijn zo saai. Die week was een geweldige ervaring.”

Wat hebt u daar als directeur van de lerarenopleiding van opgestoken?

“Dat we onze studenten er heel goed op moeten voorbereiden dat ze er niet alleen als vakdocent staan maar ook met opvoedingsvraagstukken te maken hebben. In die ene week kreeg ik van leerlingen allerlei problemen te horen over hun privésituatie. En wat ik geleerd heb is dat je als leraar een brede vakinhoudelijke kennis moet hebben, algemene ontwikkeling ook. Kinderen halen zoveel informatie van internet, als docent moet je kunnen beoordelen wat relevant is.  Ik ben wat geschrokken van de traditionele inrichting van die school, dat er nog zoveel frontaal les wordt gegeven.”

Voor de lerarenopleidingen zijn nu zeven competenties leidend, als het aan de Onderwijscoöperatie ligt gaat daar het mes in.

“Men wil terug naar drie grote blokken: vakinhoud, vakdidactiek en pedagogiek. Op zich prima, misschien heeft teveel de nadruk op vakinhoud gelegen en zijn we de leraar als opvoeder wat uit het oog verloren. Maar in die zeven competenties zat ook samenwerking met de omgeving, dat je weet wat er speelt in de samenleving en dat met andere partners aanpakt. Het zou erg jammer zijn als dat nu over de rand valt.”

Het debat over de verhouding tussen vakinhoud en didactiek is al heel oud, komt daar ooit een eind aan?

 “Dat hoeft niet. Het gaat er om dat leraren blijven leren. Dat is niet alleen een verantwoordelijkheid van de lerarenopleidingen, maar ook van schoolleiders. Wij leveren startbekwame leraren af, maar daar kunnen ze hun verdere leven niet mee vooruit. Ik zou wensen dat wij er samen met de VO-raad voor kunnen zorgen dat leraren zich kunnen blijven ontwikkelen, de mogelijkheden zijn nu nog onvoldoende. De lerarenbeurs was een goede eerste stap. Maar scholen moeten dat faciliteren met tijd, daar krijgen ze geld voor van OCW. Dat gebeurt helaas niet altijd en hoewel ik tegen teveel regels ben, ben ik blij dat de inspectie dat straks gaat controleren.”

Hoe komt het dat er kennelijk te weinig oog voor is?

“Hoe gek het misschien klinkt, maar er is geen cultuur van leren als het om de docenten zelf gaat. Permanente educatie zit niet genoeg tussen de oren. Ik hoop dat het lerarenregister daar een positieve invloed op heeft, want dan is een docent verplicht om zich professioneel te blijven ontwikkelen. Je hoort vaak als excuus dat docenten het al zo druk hebben, en ik zie dat ook wel, zeker bij jonge docenten die een gezin hebben. Maar aan de andere kant, je moet je vakbekwaamheid op peil houden, dat gebeurt in andere sectoren ook.”

‘Imago van docenten is een stuk beter’
_________ 

Hoe is verhouding met de scholen?

“Over het algemeen goed, hoewel de ene school zich meer betrokken voelt dan de ander. De landelijke pilot ‘opleiden in de school’ loopt wat ons betreft heel goed. Ik denk overigens niet dat het een grote vlucht gaat nemen, nu doet tien procent van onze studenten daar aan mee. Dat is prima, want het biedt studenten een keuzemogelijkheid. Waar wij als lerarenopleiding tegenaan lopen is dat het jaarlijks veel moeite kost om voor eerstejaars een werkplek te vinden. We horen terug dat ze nog zoveel begeleiding nodig hebben. Dat klopt want deze studenten komen net kijken. Maar die eerste ervaring in de praktijk is belangrijk omdat je zo al in de propedeuse kunt vaststellen of iemand geschikt is voor het leraarsvak.”

Volgens berekeningen stevenen we af op een groot lerarentekort. Maakt u zich ook zorgen?

“Het is nog maar de vraag hoe groot dat tekort is. Je ziet dat nu met de pabo’s, het voorspelde tekort is er niet; het omgekeerde is het geval. Het moet nog maar blijken of die prognoses uitkomen. Wat mij betreft zetten we niet in op het zoveel mogelijk binnenhalen van studenten, maar zorgen we er voor dat studenten bewust kiezen voor de lerarenopleiding en minder uitvallen. Want het uitvalpercentage is, in het hele hbo trouwens, te hoog. Als ADEF (het directeurenoverleg van de lerarenopleidingen, red.) hebben we erop aangedrongen dat er wordt vastgesteld waar de tekorten zich precies voordoen, zodat we geen gemeenschapsgeld steken in een opleiding voor een vak waar geen vraag naar is. Op dit moment zie je bijvoorbeeld dat omgangskunde heel populair is, maar het voortgezet onderwijs zit daar amper op te wachten.”

De onvermijdelijke vraag, hoe staat het met het imago van de leraar?

“Volgens mij een stuk beter dan voorheen. Docenten zouden er zich meer bewust van moeten zijn dat zij daar invloed op hebben. Wij bespreken dat ook met onze studenten. Iemand heeft eens gezegd, ‘niemand heeft zoveel zendtijd voor zijn beroep als de leraar’. Maar dan moet hij niet tegen leerlingen klagen dat hij het zo druk heeft en zo weinig verdient. En netjes gekleed zijn hoort er ook bij. Ik heb wel eens een docent naar huis gestuurd die bij een diploma-uitreiking in korte broek kwam. Dat kan natuurlijk niet.”

[Dit artikel is eerder gepubliceerd in VO-Magazine]

Ans Buys is directeur van de Fontys Lerarenopleiding in Tilburg. Daarnaast is ze onder andere voorzitter van ADEF (het landelijk overleg directeuren lerarenopleidingen). Ze is oud-rector van het St. Janslyceum in Tilburg en oud-docent Nederlands.

Deel dit artikel