6 november 2024

In Brabant 118 kleine scholen die volgens krimpadvies zouden verdwijnen

TILBURG | NIEUWS | In de provincie Noord-Brabant voldoen 118 basisscholen niet aan de minimumnorm van honderd leerlingen. Als het advies van de Onderwijsraad over de krimpproblematiek wordt gevolgd, dan valt het doek voor deze kleine scholen.

Het cijfer is gebaseerd op de leerlingenaantallen van 1 oktober 2012. Waarschijnlijk neemt het aantal kleine scholen in Brabant nog toe omdat vooral in het noordoosten van de provincie de daling van het aantal kinderen zich doorzet. En dat zou betekenen dat nog meer kleine scholen onder de kritische grens van honderd leerlingen duiken. De kleinste school in de provincie is de PC Juliana van Stolbergschool in Heusden met 11 leerlingen, gevolgd door Evangelische school Toermalijn in Tilburg met slechts 22 leerlingen. OBS De Windhoek in Drimmelen heeft 28 leerlingen en De Wijde Wereld in Uden 29. Tegen de limiet zitten Sint Jan in Leende, Vrije School De Zevenster en RKBS De Berkenhof met ieder 99 leerlingen.

In Brabant staan in totaal 889 basisscholen, dus voor ongeveer 13 procent van de scholen zou er na 2019 geen toekomst meer zijn. De grootste basisschool is overigens de Boschuil in Eindhoven met meer dan duizend leerlingen. In het advies dat de Onderwijsraad vandaag heeft uitgebracht over de gevolgen van demografische krimp staat dat schaalvergroting nodig is. Volgens de raad is de kwaliteit van het onderwijs op kleine scholen kwetsbaar en zijn ze bovendien relatief erg duur.

Dunbevolkt
In ons staan 1311 scholen met minder dan honderd leerlingen. Bijna de helft (605) was openbaar. Kleine scholen zijn er vooral op het dunbevolkte platteland. De Onderwijsraad schrijft dat Nederland, in vergelijking met ons omringende landen, een fijnmazig netwerk van basisscholen heeft. Kinderen hoeven over het algemeen niet ver te reizen om een school te kunnen bezoeken.

Dit netwerk is in de ogen van de raad echter niet altijd doelmatig. Kleine scholen zijn duurder dan grote scholen omdat de verhouding tussen vaste kosten en aantal leerlingen ongunstig is. De kosten per leerling zijn op de kleinste toegestane school (23 kinderen) per leerling bijna 11.000 euro en op school van 200 leerlingen of meer 4.000 euro. In het huidige bekostigingssysteem worden kleine scholen mede in stand gehouden dankzij een extra financiële tegemoetkoming. Als dit systeem blijft bestaan dan leggen kleine scholen een steeds groter beslag op de onderwijsuitgaven, en dat is in de redenering van de Onderwijsraad onhoudbaar. Door de bevolkingskrimp neemt het aantal kleine scholen namelijk toe.

Onderwijskwaliteit
Ook uit het oogpunt van onderwijskwaliteit is het volgens de Onderwijsraad nodig om de opheffingsnorm flink op te trekken tot minimaal honderd leerlingen. Uit cijfers van de Onderwijsinspectie blijkt dat in de categorie van scholen met minder dan honderd leerlingen het percentage zwakke scholen 6,5% bedraagt. Bij scholen met 400 leerlingen of meer lag het percentage op 2,9%. Hoe groter de school, hoe minder risico op de kwalificatie zeer zwak, is de conclusie van de Onderwijsraad. Overigens blijkt uit het rapport van de Onderwijsraad dat het percentage zeer zwakke kleine scholen in twee jaar tijd meer dan gehalveerd is.

De raad plaatst vraagtekens bij de sociale functie van een kleine school. Zowel voor de kinderen zelf, als voor de leefbaarheid van een dorp. Het nadeel van een kleine school is volgens de raad dat leerlingen in een klein kringetje van leeftijdgenootjes opgroeien. En de functie van de school als hart van een kleine dorpsgemeenschap is ook minder belangrijk geworden meent de Onderwijsraad. Onder meer door de opkomst van internet en door de instroom van bewoners uit stedelijke gebieden.

Ondergrens
Volgens de raad komt door deze operatie de pluriformiteit van het bestel niet in het gedrang. Ook na een sanering is er voor ouders voldoende keuzevrijheid omdat ze op redelijke afstand tenminste uit een openbare en bijzondere school kunnen kiezen.
De Onderwijsraad benadrukt dat er haast is geboden met de omslag. Na een periode van stabilisering van het aantal leerlingen in Nederland, is er nu sprake van een relatief snelle daling. Het aantal geboorten bereikte in 2000 een piek met 207.000. Sindsdien is een daling ingezet en het CBS gaat er vanuit dat het geboortecijfer binnen enkele jaren rond de 178.000 ligt. Schoolbesturen moeten daarom nu al gestimuleerd worden om beter met elkaar te gaan samenwerken.

Voortgezet onderwijs
Voor het voortgezet onderwijs hoeft er volgens de Onderwijsraad weinig te veranderen omdat het gemiddeld aantal leerlingen van een vestiging al voldoende robuust is. Wel voorziet de raad een flink knelpunt in het aanbod aan beroepsgericht vmbo. Door een teruglopend leerlingenaantal is het steeds moeilijker voor een school om kleine opleidingen in de lucht te houden. Dat noodzaakt tot samenwerking tussen vo-scholen onderling.

De Besturenraad vreest dat er een kaalslag in krimpgebieden ontstaat als het advies van de Onderwijsraad wordt gevolgd.

> Ga hier naar de site van de Onderwijsraad voor het rapport ‘Grenzen aan kleine scholen’

Lees ook:

> Inspectie: Alert zijn op kwaliteit van het onderwijs op krimpscholen
> Krimp dwingt scholen in Bergeijk tot herschikking

> Krimp in het onderwijs: ‘Nog niet overal leeft een gevoel van urgentie’

> Vrijescholen van Pallas groeien, ook in krimpregio’s

Deel dit artikel