7 december 2024

Hoofdinspecteur Jonk: Inspecteurs zijn experts, geen bureaucraten

VEGHEL | NIEUWS | De afgelopen vijf, zes jaar was de aandacht van de onderwijsinspectie sterk gericht op het in kaart brengen en verbeteren van (zeer) zwakke scholen. Dat wasw nodig. Maar de inspectie is nu de koers aan het verleggen. “Want niet-zwak onderwijs is nog niet hetzelfde als goed onderwijs”, aldus hoofdinspecteur primair onderwijs Arnold Jonk vrijdag 14 maart tijdens een regionale bijeenkomst van schoolleiders in Veghel.

Jonk sprak daar op  uitnodiging van het REP Noordoost-Brabant (Regionaal Educatief Platform), een samenwerkingsverband van dertien schoolbesturen. De hoofdinspecteur ging vooral in op de relatie tussen de inspectie en de schoolleiders en bestuurders. Die verhouding is op zijn zachtst gezegd ambivalent. Bij een (deel van) het onderwijs leeft het gevoel dat de inspectie alleen oog heeft voor de resultaten, dat er een afrekencultuur heerst. Een gevoel dat nog eens versterkt wordt doordat prestatiedruk vanuit de samenleving op de scholen is toegenomen.

De hoofdinspecteur (44), die in  2012 Leon Henkens is opgevolgd, begon met een persoonlijk verhaal. Over hoe hij was voorbestemd voor de mavo (dat vonden zijn ouders al heel wat), maar door ingrijpen van zijn schooldirecteur op het vwo terechtkwam. “Deze man heeft ongelooflijk veel impact op mijn leven gehad. Daar ben ik hem nog dankbaar voor. Als ik aan een schoolleider denk, dan zie ik hem voor me. Hij deed dat gewoon uit zichzelf, niet omdat het in een toetsingskader of zo stond.”

Eigenwijs
Jonk heeft een voorliefde voor eigenwijze schoolleiders die hun verantwoordelijkheid nemen. En dat is cruciaal omdat het onderwijssysteem in Nederland is gebaseerd op het grondwettelijke beginsel dat het geven van onderwijs vrij is. Diversiteit is een belangrijk kenmerk van het Nederlandse onderwijs, en dat is in de ogen van Jonk een groot goed. En kijkend naar het buitenland zeker niet vanzelfsprekend. De staat heeft daar vaak een (hele) dikke vinger in de pap.

_________________________________________________

‘Scholen zijn geen uitvoeringsorganisaties
van de rijksoverheid’

“Scholen zijn geen uitvoeringsorganisaties van de rijksoverheid. Zo van:  In Den Haag wordt het beleid bepaald en jullie hebben dat maar uit te voeren.” Dat scholen in een keurslijf van de inspectie worden gedwongen klopt ook niet. Jonk vindt dat er meer gesproken zou moeten worden over wat we met ons onderwijs willen. Hij gaf zelf een voorzet. Er zijn drie manieren om naar de betekenis van onderwijs te kijken: economisch, vormend en maatschappelijk.

Dat laatste gaat volgens Jonk over de rol die de school speelt om kinderen met een uiteenlopende achtergrond samen te laten opgroeien. Dat wordt wel eens omschreven als de school als oefenplaats voor de democratie. Erg in zwang in de jaren zeventig en tachtig, maar deze functie van de school is wat op de achtergrond geraakt, en Jonk vindt dat persoonlijk jammer.

Vorming
De vormende taak van het onderwijs is tegenwoordig dominant. Dat gaat vooral over de het kind als individu, over diens ontplooiing. De economische betekenis van het onderwijs wordt benadrukt door de overheid: efficiency, effectiviteit en rendementen van onderwijs.

In de ogen van veel mensen in het onderwijs staan die twee functies op gespannen voet met elkaar, en dat voedt het wantrouwen over de intenties van ‘de andere kant’. Maar volgens Jonk bijten die elkaar niet, het is in zijn visie heel simpel: “Talentontwikkeling voor ieder kind levert resultaat op. Als je goed onderwijs biedt krijg je uiteindelijk goede resultaten. Goed ontwikkelingsgericht onderwijs is een economische factor zonder weerga. Het sluit elkaar helemaal niet uit.”
Volgens Jonk zijn rendement, samenhang en individuele ontwikkeling drie cirkels en de kunst is om als school die vlakken zoveel mogelijk samen te laten vallen.

Jonk vertelde in Veghel ook met veel humor over de zoektocht naar een basisschool voor zijn kinderen. Als hoofdinspecteur moest hij extra letten op de onderwijskwaliteit. ‘Want hoe leg ik het mijn collega’s uit als mijn kinderen op een zwakke school zitten?’ Jonk gaat met zijn tijd mee, hij is actief op sociale media zoals Facebook (zie foto) en op Twitter.

Kleuterjuf
Ook over toetsen bestaan volgens hoofdinspecteur misverstanden. Hij verwees naar een tv-uitzending van Brandpunt waarin een kleuterleidster vertelde dat ze kinderen leerde wat er getoetst wordt, ‘want daar worden wij op afgerekend’. Maar dat de beoogt de inspectie helemaal niet, benadrukte Jonk. “Wat mij dan bezig houdt is waarom die kleuterleidster in het onderwijs is gaan werken. Toch niet om kinderen van vijf jaar voor te bereiden op een toets waar ze niet in gelooft? Waarom laten professionals zich zo sturen? Daar zijn het toetsingskader en de toetsen ook niet voor bedoeld.”

Ons onderwijsstelsel vraagt volgens de hoofdinspecteur om autonome scholen met een sterke identiteit. Met schoolleiders die hun verantwoordelijkheid nemen, die weten wat ze willen en aan kunnen tonen wat het effect van hun onderwijs is voor de kinderen. En zo nu en dan eigenwijs durven zijn. Die zeggen: dit is onze visie op goed onderwijs en daar staan we voor. “Als je weet waarom je doet wat je doet en dat goed kan uitleggen, dan heb je met ons geen probleem. Behalve als de opbrengsten duurzaam te laag zijn.”

Balans
De komende jaren verlegt de inspectie de koers en komt de focus vooral te liggen op een evenwichtige balans tussen het welbevinden van leerlingen en de opbrengsten. Dat werd vanuit de zaal met instemming begroet. Waarna Jonk toevoegde: “Maar op sommige terreinen zullen we veeleisender zijn”. Volgens enkele schoolleiders zijn er nu nog inspecteurs die eenzijdig de nadruk leggen op de opbrengsten van de school en weinig gevoel hebben voor de context waarin de school opereert. Jonk weersprak dat, maar hij zei wel dat er intern veel over gesproken wordt over de rol die de inspecteur als expert voor de scholen heeft. Want het onderwijs is niet gebaat bij inspecteurs die eindeloze lijstjes afvinken, ‘want dat kunnen we net zo goed een computer laten doen’.

Hij drukte de schoolleiders op het hart om de evaluatieformulieren na afloop van een inspectiebezoek eerlijk in te vullen. “Wij kijken daar echt naar en leren er van.” Voor het optreden van de hoofdinspecteur was er veel waardering. ‘Open en toegankelijk’, aldus Hans Meijer, voorzitter van REP Noordoost-Brabant.

> Lees ook: Jonk: ‘Laat je niet opjagen door ranglijstjes RTL’

 

Deel dit artikel