COLUMN | BEROEP: ONDERWIJS | AFL. 7.29 | Verhalen van collega’s: wat houdt je aan de gang in het onderwijs? En nee, dan gaat het niet over het salaris en ook niet over de vakantie, dan komen de verhalen over studenten, dat die contacten vaak zo bevredigend uitpakken. Dat je echt iets voor iemand betekent. Christel, een collega van het team kappers, waande zich zelfs d’ Artagnan!
Zoals je dat wel eens hebt, in een klas: een groepje dat er uitspringt als lastig. Drie meiden, goed gebekt om niet te zeggen tamelijk brutaal. Deden alles samen: luidkeels commentaar geven, hun huiswerk niet maken, niet in de les komen, noem maar op. Altijd met z’n drieën en op een gegeven moment gingen ze zich ‘de drie musketiers’ noemen. Maar ook op een gegeven moment ging er eentje van school af, voortijdig. En toen waren er nog maar twee!
Maar Christel kon inmiddels goed overweg met de klas en de twee overgebleven meiden en toen er een foto gemaakt moest worden voor de musketier die de school had verlaten, werd ze uitgenodigd: ‘Ach juf, komt u mee op de foto? Dan zijn er toch drie musketiers!’ Ha, dat was leuk natuurlijk. En ook dat één van die twee overblijvers later enthousiast liet weten dat zij haar droom heeft gerealiseerd: ze kapte de musicalsterren in de Efteling.
Kijk, dat geeft een goed gevoel. Het gaat bij onze studenten toch vaak om iemand die in hen gelooft, die het vertrouwen uitspreekt dat het wel goed komt. En dat geldt niet alleen voor ónze studenten, ook voorheen de burgemeester van Tilburg Ruud Vreeman bekende hier ooit dat hij zelf zo’n traject achter de rug had.
Wij hadden hem uitgenodigd voor de diplomering van een groep ‘met grote afstand tot de arbeidsmarkt’ die wij in opdracht van de gemeente hadden geschoold: randgroepjongeren. Tevoren had ik afgestemd met de gemeente wat de burgemeester zou gaan zeggen, maar zo simpel bleek die niet aan te sturen, zeker niet toen hij op de receptie nog gauw een pilsje pakte. Meteen daarop pakte hij de microfoon beet en stak op geheel eigen wijze van wal: dat hij in zijn jonge jaren eigenlijk ook niet had gedeugd. Dat hij dan wel naar de HBS mocht omdat hij slim was, maar dat hij er daar niet veel van bakte. Met veel moeite, met hangen en wurgen en vallen en opstaan en veel schoolbezoek door zijn ouders, vorderde hij tot de vierde klas. ‘Ik was toen eigenlijk hard op weg een randgroepjongere te worden’, zei hij luid en duidelijk tegen het verbaasde publiek.
Maar toen! Wat gebeurde? Ineens was er in die vierde klas een leraar geschiedenis die zijn vertrouwen in hem uitsprak. Die hem onder zijn hoede nam en ‘Ruud’ noemde ipv het afstandelijk ‘Vreeman’ van de andere docenten. En jawel: Ruud bloeide op en haalde een jaar later met vlag en wimpel zijn diploma. En schopte het zelfs tot burgemeester. Van Tilburg! Dat dat niet helemaal goed afliep is weer een ander verhaal.