COLUMN | BEROEP: ONDERWIJS | Afl. 7.39 | Soms zit het mee: deze week deelde ik de lift met een collega die me bedankte voor mijn stukje van vorige vorige week. Oh, ik moet bekennen, dan ben ik blij en kan ik er weer een tijdje tegen.
In het stukje betoogde ik, tegen de tijdgeest in, dat er wel degelijk een moment komt waarop je afscheid moet nemen van een lastige leerling door hem uit de les te sturen of zelfs van school, ook al is dat in de huidige constellatie ‘not done’. Want: het voortijdige schoolverlaten kost geld.
Maar toch: we zijn geen intensieve jongerenhouderij maar een school en er moet wél iets geleerd worden. Wie dat niet wil heeft op school niets te zoeken, ook niet de studiefinanciering, en kan zijn of haar heil beter ergens anders gaan beleven. Oh zo!
Ik was bang dat dit standpunt vooral iets over mijn (best wel gevorderde) leeftijd zou zeggen, maar ik krijg dus bijval. De collega-in-de-lift vertelde van een schooldirecteur die een jongen van school had gestuurd met als motivatie: er zitten nóg 24 leerlingen in die klas en daar ben ik ook verantwoordelijk voor. En van een lastpost die zij zelf in de klas had gehad en die haar in een onbewaakt ogenblik had toevertrouwd: Juf, ik kan hier álles maken, echt alles. Ik word toch niet weggestuurd.
Dat zijn precies de twee kanten van de medaille waarmee ik dit schooljaar wel wil afsluiten: het is moreel niet in orde om alles maar te tolereren, want daarmee doe je de (ijverige, leergierige,) rest tekort en je benadeelt óók die lastpost want die leert zijn lesje niet en zal daar later tegenaan lopen.
Leren vereist enige orde en het is aan ons om die te handhaven. Maar nu eerst: vakantie en het is aan ons om die te vieren – ik wens het u toe!