EINDHOVEN | NIEUWS | Pabostudenten en leerkrachten in het basisonderwijs zien niets of weinig het belang in van het zelf doen van onderzoek of het gebruiken van resultaten van wetenschappelijk onderzoek; ze staan er zelfs grotendeels negatief tegenover. In het curriculum van de pabo zou meer aandacht moeten zijn voor het stimuleren van een positieve houding ten opzichte van onderzoek door leraren.
Dat is de strekking van het proefschrift van Wietse van der Linden (34) waar hij donderdag 20 december aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) op gepromoveerd is. In het beleid van de overheid ligt veel nadruk op een verdere professionalisering van de leraar. Dat is nodig om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Daarbij wordt veel waarde gehecht aan onderzoeksvaardigheden en een onderzoekende houding van leerkrachten, ook in het basisonderwijs. Veel pabo’s hebben echter moeite om onderzoeksactiviteiten in hun curriculum een stevige plek te geven. Van der Linden schrijft dat vooral toe aan een gebrek aan onderzoekstraditie en –cultuur.
Van negatief naar positief
Op basis van twee studies onder pabostudenten toont Van der Linden in zijn proefschrift aan dat het mogelijk is om de negatieve houding om te buigen in een positieve houding. Dat kan door de studenten aan het begin van hun opleiding een introductiecursus ‘onderzoek’ aan te bieden. In die cursus kunnen de studenten onderzoekskennis en –vaardigheden ontwikkelen, evenals positieve opvattingen en een positieve houding ten aanzien van onderzoek als zodanig.
Om een dergelijke cursus succesvol te laten zijn moet wel aan twee voorwaarden worden voldoen. Ten eerste is het van belang om in die cursus zoveel mogelijk onderzoeksvoorbeelden uit de onderwijspraktijk te gebruiken en de studenten de relevantie van onderzoeksvaardigheden in de dagelijkse praktijk te laten ervaren. Ten tweede gaat het erom dat de cursus een ‘onderzoeksmatige’ opzet heeft en gegeven wordt door docenten die zelf een voorbeeld van een ‘onderzoekende leraar’ zijn.
Bekwame onderzoekers
Het moet overigens niet bij die introductiecursus blijven, benadrukt Van der Linden. Om van pabostudenten leerkrachten te maken die ook daadwerkelijk onderzoek in hun latere beroepspraktijk gaan doen en gebruiken, dient het hele curriculum van de pabo doordrenkt te zijn van een onderzoekscultuur. De twee studies van Van der Linden hadden de focus op de introductie van onderzoek in het tweede studiejaar en hij doet daarom de suggestie om vervolgonderzoek te laten verrichten naar het vervolg in de studie.
Van der Linden deed zijn onderzoek op de pabo van Fontys in Tilburg en aan de Eindhoven School of Education (verbonden aan de TU/e). Op de pabo is hij op dit moment docent ‘onderzoek’, tutor in de afstudeerfase, kwaliteitszorgcoördinator en docent in de Master Leren & Innoveren.
Van der Linden heeft in 1999 aan de pabo in Tilburg zijn diploma behaald. Vervolgens heeft hij Onderwijskunde gestudeerd aan de Radboud Universiteit (RU) Nijmegen. Tijdens deze studie heeft hij gewerkt als leerkracht basisonderwijs en na de studie als onderwijskundig junior onderzoeker aan de RU. In juli 2008 is hij aan zijn promotieonderzoek begonnen.
> Ga hier naar een Nederlandstalige samenvatting van het proefschrift met als titel ‘A design-based approach to introducing student teachers in conducting and using research’.
> Lees hier over de Eindhoven School of Education [2010]