7 oktober 2024

Frans van Kalmthout: Het hbo is een banenmachine

INTERVIEW | ‘Een tropenbaan’, zo karakteriseert Frans van Kalmthout het werk van een bestuurder van een hogeschool. Na een loopbaan van ruim dertig jaar in het hbo, waarvan een kwart eeuw als bestuurder, doet Van Kalmthout nu een stapje terug. Hij heeft onlangs afscheid genomen als vice-voorzitter van het College van Bestuur van Avans Hogeschool.

Tekst en foto’s: Emmanuel Naaijkens

Frans van Kalmthout (Den Haag, 1952) als de ‘laatste mastodont’ van het hbo. Hij kan de ironie van deze karakteristiek wel inzien. Als jonge student in Nijmegen liep hij in de jaren zeventig te hoop tegen de verkalkte bestuurlijke elite op de universiteit. En veertig jaar later zit hijzelf op dat vermaledijde pluche van de bestuurderszetel. Maar deze keer geen radicale studenten die zijn vertrek of dat van zijn collega’s eisen. Hij heeft er zelf voor gekozen om niet nog een periode deel uit te maken van het College van Bestuur van Avans. Van Kalmthout gaat zich de komende jaren buiten de bestuurlijke hitte bezighouden met belangrijke onderwijs-inhoudelijke onderwerpen: praktijkgericht onderzoek, online onderwijs en internationale samenwerking.

Generatie
Het afscheid markeert het einde van een generatie van bestuurders die decennialang hun stempel op het hbo hebben gedrukt. Van Kalmthout laat een groepsfoto zien van tientallen voorzitters van hogescholen eind jaren tachtig. Hij is de laatste in ‘actieve dienst’. Veel bestuurders uit die generatie zaten lang op dezelfde plek, soms te lang. Van Kalmthout: “Een bestuursperiode van acht jaar heb je wel nodig. En een uitloop naar twaalf jaar moet mogelijk zijn. Hogescholen zijn complexe organisaties, vier jaar als bestuurder is te kort.”

Hij heeft die termijn ruimschoots overschreden, want in 1995 begon hij als collegevoorzitter van de Hogeschool ’s-Hertogenbosch. In 2001 volgde er een fusie met de Hogeschool Brabant (Breda, Tilburg) en werd Van Kalmthout vice-voorzitter van het College van Bestuur van wat Avans Hogeschool zou gaan heten. Als verzachtende omstandigheid geldt dat de fusie voor een nieuwe bestuurlijke situatie zorgde en het ‘dna’ van de succesvolle Hogeschool ’s-Hertogenbosch geborgd moest worden.
Van Kalmthout is iemand die graag de grote lijnen trekt, vanuit het verleden naar de toekomst. Het hoger beroepsonderwijs heeft in zijn waarneming de afgelopen decennia een revolutionaire ontwikkeling doorgemaakt, zowel inhoudelijk als institutioneel.

Nota Van Kemenade
“In 1975 kwam minister Van Kemenade na honderd jaar bestuurlijke stilte vanuit de overheid met een nota over de toekomst van het hoger onderwijs. Tot die tijd viel het hbo wettelijk nog onder het voortgezet onderwijs. Er werd een enorme groei van het aantal studenten verwacht, met name voor het hbo. Minister Deetman kwam in 1983 met een schaalvergrotingsnota. Er waren toen 140.000 studenten aan ongeveer 400 instellingen. De minimumomvang van een hogeschool werd door Deetman bepaald op 600 studenten en het maximum zou 3000 tot 4000 studenten zijn. In die tijd hadden de Katholieke Leergangen al die omvang. Met de 140.000 hbo-studenten die er toen waren zouden er dan ongeveer 100  hogescholen overblijven in Nederland. Nu zijn er 40 hogescholen met gemiddeld vele duizenden studenten. Dat kan ook niet anders want er zijn nu 420.000 hbo-studenten. Met de schaalgrootte van vroeger zouden we nu pakweg 1200 hogescholen hebben in Nederland. Dat zou belachelijk zijn.”

Frans van Kalmthout in de trappenhal van de locatie van Avans in Tilburg.

De groei tot mammoetinstellingen (Avans heeft 28.000 studenten) stuit op kritiek, onder meer vanuit politiek Den Haag. Hogescholen worden afgeschilderd als anonieme opleidingenfabriek waar veel te veel managers de dienst uitmaken. Van Kalmthout heeft zich altijd verweerd tegen dat beeld. “Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat we met het hbo nooit een kwalitatieve slag hadden kunnen maken voor zoveel mensen, voor zo’n prijs, als we bij die kleine instellingen waren gebleven. Er zijn weliswaar enkele incidenten geweest die ik ook betreur, maar hoe je het wendt of keert, het is een geslaagde operatie geweest. Het HBO heeft regionaal, landelijk en internationaal een sterke reputatie.”

Managers
Het verwijt van een overdaad aan managers snijdt volgens hem geen hout. “Al die kleine hogescholen hadden destijds een directeur en een of meer adjuncten. Omgerekend zouden dat er bij Avans nu ongeveer 130, 140 zijn. Wij hebben nu ongeveer 40 (adjunct-) directeuren en een College van Bestuur van drie personen. Onze organisatie bestaat slechts uit twee lagen.”

Toch blijft er argwaan en er is roep om meer centrale sturing vanuit de overheid.
“Het zijn mythes. Het beeld is verpest door een paar bestuurders in het hbo die te ver van de werkvloer stonden en zonnekoninggedrag vertoonden. Uit onafhankelijk onderzoek van de NVAO blijkt dat wij als College van Bestuur dicht bij de medewerkers staan. Onze visie wordt gedeeld door de hele organisatie. De overheid heeft in het verleden een groot aantal taken afgestoten omdat ze die niet kon waarmaken. Hogescholen zijn nu zelf verantwoordelijk voor onder meer huisvesting, financiën, kwaliteitszorg en moeten daarover verantwoording afleggen. Er zijn nieuwe taken bijgekomen zoals personeelsbeleid en ict, dat heeft een enorme vlucht genomen. We zijn een grote organisatie, maar hebben er toch voor gekozen om tweederde van het budget in te zetten voor onderwijs en eenderde voor ondersteunende diensten, inclusief administratie.”

Waar Van Kalmthout moeite mee heeft is dat er een achterhaald beeld wordt geschetst van de docent met een krijtje die voor de klas staat. “Een docent werkt in een leeromgeving, in een team met anderen. Hij heeft soms een groep studenten voor zich, maar er is ook heel veel direct contact in werkgroepen en online. Daar heb je goede ict-voorzieningen voor nodig, dat is cruciaal. Studenten zijn de hele dag in de weer met tablet, smartphone of notebook. Daar doen ze serieuze dingen, maar ook vinden ze er verstrooiing. Daar hebben ze verbinding met medestudenten, met vrienden. Het is dus een belangrijk instrument en daar moeten wij als onderwijs bij aansluiten, bijvoorbeeld door digitale programma’s aan te bieden. De tijd dat studenten alleen uit boeken leerden is echt voorbij. Het is ondenkbaar dat je als hogeschool geen e-strategie hebt.”

Digitalisering
De digitalisering van het onderwijs gaat onverminderd door, maar dat doet geen afbreuk aan de betekenis van de docent in het leerproces. Maar zijn rol is wel aan het veranderen, legt Van Kalmthout  uit. “Je kunt bijvoorbeeld met animaties of simulaties onderwerpen veel beter laten zien en uitleggen. Zoals een docent die een wiskundige vergelijking uitlegt, of een complexe procesinstallatie waar je niet bij mag. Een student kan die animatie op elk moment bekijken en als hij het niet snapt herhalen. Studenten kunnen zich beter voorbereiden op colleges, zodat de docent dan echt de diepte in kan gaan omdat hij minder tijd kwijt is aan instructie. Je kunt het onderwijs op die manier verrijken.”

Dat het hbo waar biedt voor zijn geld blijkt volgens Van Kalmthout uit de mate waarin afgestudeerden een baan vinden. “Tot twee jaar geleden, voordat de economische crisis verder verdiepte, vond 75 procent van de afgestudeerden een baan in de richting van de studie en binnen een jaar na afstuderen. Als je kijkt vanaf 1985 dan zie je steeds dat de werkloosheid van hbo’ers lager is dan van wo’ers. De hbo’er is geliefd bij bedrijfsleven en instellingen omdat die een verbinding maakt tussen strategische top van een bedrijf en het uitvoerende niveau, zeg maar de ploegbaas. In het buitenland kijken ze jaloers naar de goede koppeling met de beroepspraktijk. Behalve in Duitsland, waar daar doen ze het nog beter dan wij. Daarom draait de economie daar zo goed.”

Beleidsmakers zouden zich dat meer bewust moeten zijn, vindt Van Kalmthout. Hij verwijst naar een onderzoek in alle landen van de OESO waaruit blijkt dat  het profijt van hoger onderwijs groter is dan de kosten. Zowel voor de samenleving als voor het  individu.

Groei Avans
Hogeschool Avans is ontegenzeggelijk een succesverhaal. De instelling staat vrijwel jaarlijks aan kop in de ranglijsten van beste brede hogescholen. Uit het laatste studententevredenheidsonderzoek 2013 blijkt Avans zelfs iets uitgelopen te zijn op nummer twee. In die zin zet de fusiehogeschool de traditie voort van Hogeschool ’s-Hertogenbosch die vanaf 2001 de ranglijsten aanvoerde. Dat heeft Avans geen windeieren gelegd. Tien jaar geleden was de verwachting dat het studentenaantal zou stabiliseren op 20.000. Nu zijn het er al 28.000 en de groeit zet door. “We zijn groter dan de twee Brabantse universiteiten samen”, merkt Van Kalmthout op. Maar belangrijker voor hem is de waardering vanuit het regionale bedrijfsleven, de instellingen en de overheid. Voor het oplossen van vraagstukken wordt steeds vaker een beroep gedaan op de hogeschool.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Toch had het verhaal Avans ook fout af kunnen lopen, erkent Van Kalmthout. Er waren twee flinke obstakels. Het ene was de zogeheten hbo-fraude. Die bestond er uit dat studenten wel bij een hogeschool stonden ingeschreven, maar elders hun opleidingstraject volgden, bijvoorbeeld in Vlaanderen of maar een gedeelte van de opleiding volgden. Hogeschool Brabant zat daar tot zijn nek toe in, Hogeschool ’s-Hertogenbosch helemaal niet. “Ik wist niet dat dergelijke constructies bestonden. Ik hoorde er pas over toen het eind 2001 naar buiten kwam. Het was een lijk in de kast”, bezweert Frans van Kalmthout. Maar toen in 2000 de contracten voor de fusie werden getekend, was er nog geen vuiltje aan de lucht. Ook het wederzijds boekenonderzoek had geen aanwijzingen aan het licht gebracht voor studietrajecten die in strijd met de wet waren.

Pijnlijke affaire
De affaire zet de fusie onder druk, maar het was in 2002 onmogelijk om de klok nog terug te draaien. De enige keus voor het bestuur was om de gevolgen zo goed mogelijk op vangen. Uiteindelijk moest Avans 20 miljoen euro aan bekostiging terugbetalen aan de overheid. Van Kalmthout steekt niet onder stoelen of banken dat het een pijnlijke periode was, maar hij voert ter gedeeltelijke verdediging van het toenmalige bestuur aan dat de overheid achteraf de regels strenger is gaan interpreteren. Niet alles was verwijtbaar, vindt Van Kalmthout.

Een andere grote hobbel was het enorme verschil in bestuurlijke cultuur. Samengevat: ’s-Hertogenbosch kende een centrale aansturing van de in omvang min of meer gelijke academies. Hogeschool Brabant was een eilandenrijk met grote en kleine eilanden met een ruime bevoegdheid voor de directies. Het college van bestuur was hoofdzakelijk facilitair. Maar met dat model kun je geen complexe instelling besturen en een eenduidige visie ontwikkelen, is de mening van Van Kalmthout. Bovendien ontbeerde het de noodzakelijke tegenspraak van medezeggenschap, controllers en raad van toezicht. Avans nam het bestuurlijke model over van de van oorsprong kleinere Bossche hogeschool. “Het was bestuurlijk heel zwaar zo rond 2004-2005. Dat was echt bikkelen. We hadden echter de overtuiging dat het zou lukken om Avans als geheel, net als indertijd Hogeschool ’s-Hertogenbosch, naar de top te brengen. En dat is gelukt.”

Ongeduldige bestuurder
Al met al kan Van Kalmthout desgevraagd geen belangrijke beleidsvoornemens bedenken die inmiddels niet gerealiseerd zijn. “Hooguit zouden sommige ontwikkelingen sneller mogen gaan, want als bestuurder ben je altijd ongeduldig. De samenwerking met de universiteiten bijvoorbeeld, maar dat komt ook nog wel van de grond.”

Toch heeft Van Kalmthout persoonlijk een fikse teleurstelling moeten verwerken. Vier jaar geleden wilde hij Harry Koopman opvolgen als collegevoorzitter. Geen onlogische gedachte, hij was eerder voorzitter van Hogeschool ’s-Hertogenbosch geweest. De raad van toezicht wilde echter liever iemand van buiten, dat zou beter voor Avans zijn, dat ontstaan was uit een fusie. Dat was hevig slikken voor Van Kalmthout, en hij maakte van zijn hart toen geen moordkuil, want zo zit hij in elkaar. Maar vier jaar later is die frustratie verdwenen, vertelt Van Kalmthout. Voor hem is dat hoofdstuk allang afgesloten. “Wat zeker meegeholpen heeft is dat we met oud-gedupeerde Paul Rüpp een uitstekende voorzitter hebben, met een groot netwerk, ook in Den Haag. Hij heeft Avans Hogeschool verder op de kaart gezet. Ik kan iedereen verzekeren, hier zit een gelukkig man.”

 

Deel dit artikel