INTERVIEW | In de week van 6 tot 10 oktober worden katholieke scholen in Nederland uitgenodigd zich nadrukkelijk te profileren met hun identiteit. In aanloop naar de Week van het katholiek onderwijs een gesprek met Astrid Bakker en Jeanne Ketelaars, als gedelegeerden van het onderwijs werkzaam bij het bisdom ‘s-Hertogenbosch.
Door Emmanuel Naaijkens
Al vanaf het einde van de Schoolstrijd in 1917, die tot een financiële gelijkstelling van het bijzonder en openbaar onderwijs leidde, is het katholiek onderwijs dominant in Brabant. Bijna honderd jaar later is het marktaandeel met name door de komst van openbare scholen weliswaar teruggelopen, maar nog altijd staat ongeveer 65 procent van de basisscholen en middelbare scholen in Brabant in de databank van de overheid (DUO) geboekstaafd als rooms-katholiek. Want er is, als het over katholiek en protestants-christelijk onderwijs in Nederland gaat, sprake van een opvallende paradox.
Sinds de jaren zestig is de samenleving in hoog tempo geseculariseerd, maar het religieus geïnspireerd onderwijs heeft slechts in beperkte mate terrein verloren. Grote aantallen ouders sturen hun kinderen nog altijd naar een katholieke of christelijke school. De vraag is natuurlijk hoe sterk de identiteit van met name katholieke scholen vandaag de dag nog is. Scholen die het epitheton (rooms-)katholiek nog zichtbaar voeren, zijn in een minderheid. En op websites en in schoolgidsen komt in de omschrijving van de visie de katholieke identiteit bij veel scholen, naar het zich laat aanzien, nauwelijks aan bod. Het staat er pro forma. Hoeveel scholen in het Bossche bisdom nog echt werk maken van hun katholieke identiteit is onduidelijk, noch hoe het met de betrokkenheid van de docenten zit. Er is geen actueel onderzoek dat daar inzicht in verschaft.
Twee jaar geleden kwam het van oorsprong katholieke schoolbestuur Signum in Den Bosch in het nieuws omdat het afwilde van zijn katholieke signatuur. Volgens de bestuursvoorzitter had het zijn betekenis verloren; bovendien legde hij een relatie met de onthullingen over misbruikzaken in de kerk. Anders dan soms gedacht was het besluit van Signum echter geen begin van een trend. Wel is er in de kring van koepelorganisaties en bisdom een gesprek op gang gekomen over de positionering van het katholiek onderwijs. Te lang is gedacht dat de katholieke identiteit – zeker in het zuiden – zo vanzelfsprekend was, dat het geen extra aandacht behoefde.
Heeft het katholiek onderwijs, specifiek in het Bossche bisdom, nog bestaansrecht? Een vraag die gemakkelijk is gesteld, maar veel moeilijker is te beantwoorden. Astrid Bakker en Jeanne Ketelaars, zijn sinds vier jaar bisschoppelijk gedelegeerden voor het onderwijs voor respectievelijk het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs. Zij ondersteunen scholen bij het inhoud geven aan hun katholieke identiteit. In een gesprek, in aanwezigheid van vicaris Ron van den Hout (met onderwijs in portefeuille), laten zij hun licht schijnen over de zwakte en de kracht van katholieke scholen.
• De Deken van Houtschool in Asten profileert zich als katholieke school. Nog wel, want volgend jaar trekt de school, samen met kinderopvang en peuterspeelzaal, in een nieuw gebouw en wordt dan omgedoopt in Kindcentrum Het Talent. Een ontwikkeling die veel scholen doormaken. Toch is er nog een band met de katholieke kerk. In de schoolgids staat er twee werkgroepen zijn die leerlingen voorbereiden op communie, respectievelijk vormsel.
• Het algemene beeld is dat de meeste scholen heel impliciet zijn in hun relatie met het geloof. Hoe zichtbaar is de katholieke identiteit van katholieke scholen vandaag de dag nog?
Jeanne Ketelaars: “Het is in het voortgezet onderwijs bijna een uitzondering als een school zich nog als katholiek presenteert. Als er waarden genoemd worden op de website of in de schoolgids dan worden die zelden katholiek geduid. Anderzijds is er een organisatie als Ons Middelbaar Onderwijs (bestuur van 35 groepen van scholen, red.) die zich katholiek noemt, en een visie op identiteit heeft uitgebracht, en dat geldt ook voor enkele Orionscholen”
Astrid Bakker: “In het basisonderwijs zie je een wisselend beeld. Daar kom je nog een aantal scholen tegen die in hun gids hun katholieke identiteit omschrijven en er actief invulling aangeven, maar er zijn er ook waar je helemaal geen informatie vindt. Die scholen zijn vaak alleen in naam katholiek. Maar er zijn in het bisdom ongeveer 500 katholieke basisscholen en die heb ik nog niet allemaal bezocht. De meeste besturen heb ik wel gesproken.”
• Waar worstelen scholen mee als het gaat om katholieke identiteit?
Bakker: “Je merkt dat besturen en scholen zoekende zijn: Hoe doen we dat in deze tijd? Men staat open voor een gesprek over wat katholieke identiteit is. Wij doen dat vanuit onze positie als gedelegeerden van het bisdom niet normerend. Ik zeg aan het begin altijd: ik heb geen afvinklijstje, ik wil een open gesprek. Het gaat erom het onderwerp op de agenda te krijgen, het bewustzijn te bevorderen.”
Ketelaars: “Wij komen scholen niet de maat nemen en vertellen hoe ze een goede katholieke school zijn. Alsof we een soort inspectie zijn. Dat is iets uit een ver verleden. Ik benadruk altijd dat wij een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het katholiek onderwijs. Het gaat erom hoe je elkaar daarbij van dienst kunt zijn.”
• Wat zijn de reacties als u vraagt om een gesprek over de identiteit?
Ketelaars: “In de jaren zeventig ontstond er in het katholiek onderwijs verzet, men begon afstand te nemen van de kerk. Met een jongere generatie docenten en directie speelt dit niet meer zo. We staan nooit aan een gesloten deur als we contact zoeken, er is openheid, we zijn welkom.”
Bakker: “In zo’n gesprek gaat het ook over de berichtgeving in de media over ontwikkelingen in de kerk en dat is niet altijd positief. Maar het is geen reden voor besturen om een gesprek af te wijzen.”
• De samenleving is geseculariseerd. Weinig mensen, ook al zijn ze katholiek gedoopt, gaan nog naar de kerk. De leerlingenpopulatie is ook op katholieke scholen zeer divers. Leerkrachten staan niet meer in de katholieke traditie. Hoe gaan katholieke scholen daar mee om?
Ketelaars: “Vroeger werd een docent die solliciteerde op een katholieke middelbare school gevraagd of je praktiserend was. Ik denk niet dat die vraag nu nog veel gesteld wordt. In die tijd had je nog de pastores die godsdienstles gaven. In schoolbesturen zaten vaak afgevaardigden van de parochie. Onder invloed van de veranderende samenleving is het vak levensbeschouwing gekomen, gegeven door docenten die daar voor opgeleid waren. Er waren ook steeds minder priesters om les te geven.”
• Levensbeschouwing is een ruimer begrip dan godsdienst. Is daarmee ook de verbondenheid met de kerk losser geworden?
Ketelaars: “Achteraf gezien is dat misschien wel een keerpunt geweest. Nu is de discussie in het vakgebied levensbeschouwing vooral of het vraaggericht onderwijs – gericht op de leefwereld van de leerling -, of aanbodgericht moet zijn. Overigens is de katholieke identiteit van een school meer dan het vak levensbeschouwing, dat is wel een hele smalle en magere invulling.”
• Is er door de veranderingen in kerk en samenleving, vanaf de jaren zeventig, een soort vacuüm ontstaan op katholieke scholen. Is er, om in onderwijstermen te spreken, sprake van handelingsverlegenheid?
Ketelaars: “Zo wordt dat wel gevoeld, ook bij degenen die het vak levensbeschouwing geven. Iedereen kan het vak vanuit de eigen invalshoek geven. Vroeger kon je terugvallen op een instrumentarium waarmee gekeken werd naar de wereld om ons heen; de optieken theorie van Henri Rijksen. De grote diversiteit in opvattingen die misschien wel jaren lang de kracht van het vak waren dreigen momenteel in hun nadeel om te slaan. Docenten voelen zich nu soms onthand en vragen aan ons hoe wij het vakgebied zien.”
• Het vak levensbeschouwing is niet de kern van de identiteit van de middelbare school?
Ketelaars: “Nee, docenten levensbeschouwing zijn voor dit vak opgeleid en hebben een taal ter beschikking en een achtergrond om te kunnen duiden. Maar op een katholieke school zou elke docent op elk vakgebied vanuit een bepaald engagement binnen die school moeten staan. Schoolidentiteit werkt pas als het gedragen wordt door bestuur, directie, docenten en ouders.”
Bakker: “In de nota Bezield en zelfbewust gaat schoolprofilering over vier aspecten: gemeenschap vormen, vieren, leren en dienen. Dat gebruik ik vaak als kapstok om in gesprek te gaan over wat is nou die identiteit. Met wie vorm je een gemeenschap en waarom. En wat betekent dat dan. En doe je dat dan ook met de parochie in de omgeving van je school. Dat soort vragen komt dan aan de orde.”
• Religieuze ordes speelden een belangrijke rol in de ontwikkeling van het katholiek onderwijs. Foto uit de jaren dertig. Links zuster en onderwijzeres Leonarda (Bets Naaijkens), van de Zusters van de Choorstraat in Den Bosch.Ze stond voor de klas maar was ook directeur van diverse katholieke huishoudscholen.
• Is het niet lastig om het onderscheid aan te geven tussen de katholieke identiteit en algemene kernwaarden die de meeste scholen hanteren. Om maar eens wat te noemen, ook openbare scholen zijn solidair met de zwakkeren en voeren bijvoorbeeld actie voor de Derde Wereld?
Bakker: “Dat is inderdaad lastig, ook vanwege de pluriformiteit op je school waar je mee te maken hebt. Het gaat erom dat je het kunt verbinden met geloofsbronnen, met het verhaal van Jezus. Ook al zeg je dat Jezus van Nazareth een inspiratiebron is, dat betekent absoluut niet dat alle kinderen die daar niets mee hebben, of het van huis niet meekrijgen, dat die niet welkom zijn. Juist het openstaan voor anderen is ook iets wat met katholiekzijn te maken kan hebben.”
Ketelaars: “Je moet als school kunnen duiden wat er katholiek is aan de waarden. Bijvoorbeeld respect en verdraagzaamheid zijn waarden die we altijd noemen, maar waar zit dan nog het verschil met andere scholen? Als we dan op zoek gaan naar duiding – in de Bijbel – dan komen we uit bij menswaardigheid. Een actueel voorbeeld. Onderwijs is goed als het meetbaar is, hoor je tegenwoordig vaak. Maar als katholiek onderwijs zouden wij daar tegenover kunnen stellen: wat doen we met alles wat niet te meten is? En hoe gaan we om met al die kinderen die niet kunnen excelleren? Het grote verdriet in het onderwijs is dat docenten steeds meer regels over zich heen krijgen, er minder ruimte is voor eigen invulling van het vak. Wij zouden als katholiek onderwijs, mede vanuit het subsidiariteitsbeginsel van het katholiek-sociaal denken, veel meer een tegengeluid moeten laten horen. ”
• De opdracht van het katholiek onderwijs is niet, zoals men dat vroeger omschreef, om zieltjes te winnen?
Bakker: “Dat is niet het geval. Maar je kunt met kinderen het verhaal van de Bijbel delen.”
• Maar dan moeten de docenten toch affiniteit hebben met de katholieke godsdienst, en in hoeverre is daar nog sprake van. Als je als bestuur of directie meer inhoud wilt geven aan je identiteit, hoe krijg je dat dan voor elkaar?
Bakker: “Ik adviseer scholen contact te zoeken met de parochies, en omgekeerd. Bij parochies zit een schat aan kennis als het bijvoorbeeld gaat om Kerstmis en Pasen. In St. Oedenrode is project gestart waarbij scholen en de pastoraal werkster hebben samengewerkt. Daar is een netwerk uit voortgekomen met van iedere school een leerkracht of een directeur en een ouder. Het werkt goed als je het op een hele concrete manier aanpakt. Ook voor ouders is dat verhelderend. Zij zien dan: dit is waarom wij voor een katholieke school hebben gekozen.”
Ketelaars: “We moeten de brug tussen scholen en parochies herstellen. Op veel plekken is die verdwenen. Dat kwam ook door scholenfusies en parochiefusies. Beide partijen zijn elkaar daardoor uit het oog verloren.”
• Staan alle scholen daar voor open?
Ketelaars: “Er zijn scholen die zeggen: daar hebben we niets meer mee. Dat is de realiteit van nu. Maar wij merken wel dat als je er in slaagt een voorhoede warm te krijgen, dat je anderen dan meekrijgt. ”
• De katholieke Kerk kent een hiërarchische structuur. Kun je wel een katholieke school zijn als je met het instituut Kerk een losse band hebt, of er zelfs los van staat? Er is ook veel scepsis over de Kerk.
Ketelaars: “Dat kan dus, althans als we naar de situatie van de afgelopen decennia kijken, waarbij de band tussen het instituut kerk en katholieke scholen is verdwenen. Er is een nieuw begin van ruimte, gekomen om te zoeken naar duiding maar die kan niet zo groot zijn dat we het nergens meer over hebben. Want wij komen wel vanuit een instituut, met een boodschap, en gaan hierover met scholen in gesprek. En een katholieke school is ook een instituut.”
• Waar zitten de grenzen van de ruimte? Zijn er meer smaken mogelijk? Is er ruimte voor pluriformiteit in de beleving van het katholieke geloof?
Ketelaars: “Voor ons staat het gesprek voorop. We houden bijvoorbeeld rondetafelgesprekken met directeuren en rectoren. Als die binnen de eigen school niet aanzetten tot het zoeken naar identiteit en daar vorm aan te geven, dan gebeurt het nauwelijks. De rol van de schoolleider is cruciaal. Dan gaat het ook om persoonlijk engagement, waarom ben je directeur van een katholieke school? Dat zijn spannende gesprekken, maar het gaat er niet om er over te oordelen.”
• Veel scholen hebben hun grondslag verwaarloosd. Hebben jullie soms niet het gevoel met een achterhoedegevecht bezig te zijn?
Bakker: Daar zijn twee antwoorden op te geven. Je kunt teleurgesteld raken door wat er allemaal niet meer is. Maar je kunt ook kijken naar wat er wel is. En waar het wel lukt. Ik neem de insteek van het laatste. Anders zou ik ontmoedigd raken. Het gaat erom dat je school en kerk kunt verbinden op een inspirerende wijze.
Ketelaars: “Het onderwijs zou het lef moeten hebben om te zeggen, wij zijn een katholieke school! En dat heel uitdrukkelijk uitstralen, ook in de communicatie naar buiten, tijdens open dagen. Er zijn wel mensen die dan zeggen: daarmee jaag je potentiele leerlingen naar de buren. Ik geloof dat niet, want er is behoefte aan zingeving. Ook als docent in de les zou je uit moeten komen voor je geloof. Als een leerling vraagt: Juf gelooft u? Wie is God dan? Vertel daar dan maar over. Hoe moeilijk dat misschien ook is.”
> Meer over Week van het katholiek onderwijs
• Op basisschool Sint Willbrordus in Eersel is de katholieke identiteit nog zichtbaar aanwezig. Een beeld van de heilige staat prominent in de school; in diverse lokalen hangen kruisbeelden. (Klik op de foto voor een volledig beeld)
_______________________________________
Astrid Bakker, bisschoppelijk gedelegeerde basisonderwijs en pabo’s
Astrid (1983) heeft als leerkracht basisonderwijs zes jaar praktisch uitvoerende ervaring in het basisonderwijs. Na haar pabo opleiding heeft ze een vervolgstudie gedaan voor remedial teacher en leerkracht bewegingsonderwijs. Inmiddels is zij als onderwijs gelegeerde voor het basisonderwijs sinds vier jaren verbonden aan het bisdom van ’s-Hertogenbosch. Hieruit voorkomend is Astrid lerarenbegeleider voor het RK godsdienstig vormingsonderwijs GVO. En inmiddels ook coördinator jeugd en jongeren van het bisdom.
Jeanne Ketelaars, bisschoppelijk gedelegeerde voortgezet onderwijs en lerarenopleidingen
Jeanne (1957) heeft als docent levensbeschouwing twaalf jaar praktisch uitvoerende ervaring in het middelbaar havo en vwo onderwijs. Zij heeft haar theologie studie afgesloten met een eerste graad onderwijs diploma. Inmiddels is zij als onderwijs gedelegeerde voor het voortgezet onderwijs sinds vier jaren verbonden aan het bisdom van ’s-Hertogenbosch.
• Poster uit de jaren tachtig.